PRAKTIJK VOOR THERAPIE EN COACHING |
JAN ANNE LOONSTRA |
Hoeveel invloed hebben onze ouders op ons leven?
Wat denkt u zelf?
Het is meer dan u denkt!
Vanuit de psychotherapeutische kant kunnen we kijken naar de vraag welke invloed
de opvoeding van onze ouder/opvoeders op ons leven heeft en gehad heeft.
Wij hebben hun nodig gehad om hier op hier op aarde fysiek aanwezig te zijn
om onze lessen te oefenen en te ontwikkelen.
Met andere woorden hebben we onze eigen ziel tot ontwikkeling weten te brengen?
Ons
begin ligt ergens in de kosmos, of zoals de Engelsen zeggen ‘the truth
is out there’. Vanuit die hogere sferen zijn we naar
wat nu onze vader en moeder gekomen. Zij hebben op een of andere wijze besloten
samen iets te delen, beter gezegd samen te laten komen. Zij zijn als het ware
een fusie aangegaan waarvan wij het fusieproduct zijn. Een fusieproduct met
een eigen identiteit, een eigen ziel. Symbolisch wordt het samengaan van de
ouders weergegeven in het dragen van een gouden ring. Als bevestiging en erkenning
naar de wereld, wij zijn samen. Goud is een kosmisch metaal en een gouden
ring geeft dan ook een verbinding met het Hogere aan.
Goud ontstaat daar waar een gigantische hoeveelheid energie vrijkomt, door
kosmische botsingen en/of explosies, met gigantisch hoge temperaturen die
wij amper kunnen bevatten. De aarde is een planeet die alleen ijzer kan vormen.
Het goud van de aarde kent dus zijn oorsprong vanuit een zeer ver verleden,
uit de periode waarin het is ontstaan.
Gouden
trouwringen zijn van oudsher het symbool van een 'heilig' samengaan tussen
man en vrouw.
Door de fusie van de ouders, bestaan wij
voor 50% uit 'materiaal van vader' en voor 50% uit 'materiaal' van moeder.
Via de genen, en de DNA-structuur, wordt ons dat doorgegeven.
Vanaf de conceptie tot het overgaan op hoge leeftijd lopen we door diverse stadia.
conceptie | - | 9 maanden geboorte | > | geboorte - zuigreflex |
ca. 1 | - | 1,5 | > | kruipen, leren lopen, oprichtingsfase |
ca. 1,5 | - | 5 | > | inprentingsperiode van ervaringen zonder filters van oordelen |
ca. 6 | - | 13 | > | indrukken opdoen, waarnemen, beleven |
ca. 14 | - | 21 | > | losmaken van je kweekgrond, leren discrimineren/onderscheiden/afzetten tegen alles wat buiten je plaatsvindt |
ca. 21 | - | 50 | > | 'bloeitijd', jezelf aan de buitenwereld tonen, laten zien wie je bent, bewijzen |
ca. 51 | - | ouder | > | overgang naar periode van rust en wijsheid |
Geboorte
Direkt na de geboorte is de eerste reflex die wij waarnemen de zuigreflex,
een reflex die aangeeft dat er een behoefte aan voeding is. Daarmee heb je
als zuigeling in feite de verantwoordelijkheid genomen om te leven. Verpleegkundigen
geven regelmatig aan dat men bij te vroeg geborenen kan 'voelen' of het wil
'knokken' om in leven te blijven of de 'moed opgeeft'. Uit mijn kontakten
met verplegend personeel blijkt dat meisjes strijdbaarder zijn dan jongens.
Van
kruipen naar lopen
De
volgende periode begint rond het eerste jaar waarin het kind van het kruipen
zich gaat oprichten om te leren lopen. Deze ontwikkeling is cruciaal voor
het bekkengebied. Ook hier zie je dat een kind net zoveel pogingen onderneemt
om te lopen als nodig is. Wij als volwassenen zijn wel eens geneigd om de
moed op te geven. We 'leggen' ons er bij neer. Dat doet een kind niet. Het
roept niet naar moeder 'Ik hou ermee op, ik heb het al zo vaak geprobeerd,
het lukt mij niet. Ik blijf de rest van mijn leven wel liggen'. Het kind beschikt
over zo een ongelooflijk doorzettingsvermogen, dat het door gaat tot het gestelde
doel bereikt is, namelijk: lopen. Wij herinneren ons bijna niets meer uit
deze periode. We kunnen het echter goed waarnemen bij onze eigen kinderen.
Het gaat echt met vallen en opstaan. Hoe vaak? Niet te tellen.
Als het kind echt loopt veroorzaakt het een situatie die het zich later niet
meer kan herinneren, niet meer weet. Wel heeft het kind het gevoel dat hierbij
vrijkomt geregistreerd. De eerste reactie van de ouders en omgeving waren
namelijk euforisch en stimulerend. Dat voelt nog eens lekker. Als kind doe
je iets, lopen namelijk, en dat schijnt voor de omstanders geweldig te zijn.
Iedereen is trots op jou. Geweldig toch? Over het algemeen duurt de euforie
niet erg lang. Een kind wat net heeft geleerd hoe je moet lopen ontdekt dat
de wereld groter is als je rechtop staat en overal naar toe kunt gaan. Het
voelt zich vrij en blij om de wereld op een eigen wijze te ontdekken. Was
er echter eerst sprake van opwinding bij de grote mensen over jou looppasjes,
nu lijkt het of er enige irritatie ontstaat over jouw nieuwe ontwikkeling.
Jij ziet namelijk zoveel nieuwe dingen, en die wil je wel even van dichtbij
bekijken. Aankomen dus. Pakken en met je mond proeven wat het is. Je weet
natuurlijk nog niet wat je ermee kunt, maar het is wel mooi. Dan ontstaat
de verwarring en twijfel. Men gaat je verbieden en waarschuwen. 'Niet aankomen
Jantje, eh, eh, afblijven. Heb je het gehoord Jantje? Afblijveeeen!'. Oh jee.
Het fijne gevoel wat je had over je prestatie wordt aan diggelen geschoten
met al deze ver- en geboden. Dit kun je als kind niet begrijpen, daar snap
je niets van. We noemen deze situaties dan ook gemakshalve schoolvoorbeelden
van hoe het niet moet. Ze vieren jou succes, maar het mag niet lang duren.
Dus dat wordt in de pas lopen. De invloed van ouders in dergelijke situaties
hebben meer impact dan we zo op het oog vermoeden. Als kind kun je erg onzeker
worden als je aan de éne kant geprezen wordt, om voor het zelfde gecorrigeerd
te worden. De invloed van de ouders in deze periode is zo bepalend dat ik
durf te stellen dat in het bijzonder lage rugklachten (vooral bij mannen)
terug te voeren zijn op de onzekerheid die in deze oprichtingsfase zijn ontstaan.
Hier ervaren we in feite de gevolgen van oorzaken in de vroege kindertijd.
Hier komen we ook weer het principe tegen dat alles oorzaak en gevolg is.
Ook opvoeding, opgroeien en volwassen worden is doorweven met het proces van
oorzaak en gevolg.
Inprentingperiode
Onder
inprentingperiode verstaan we de periode waarin het kind alles, werkelijk
alles waarneemt en tot zich neemt zonder daar direkt iets mee te kunnen. Een
oordeel kan het kind nog niet vormen. Wat het kind wel kan is voelen: ‘voelt
het fijn of voelt onprettig’.
Het kind registreert alles wat het waarneemt.Dat wordt onbewust opgeslagen
in de cellen van het kleine mensje..
Om een paar voorbeelden te noemen:
De ‘lagere school’ leeftijd
Tussen
het 6e en het 13e jaar vinden er allerlei processen plaats bij het kind. Het
kind heeft zijn ‘ik’ ontdekt en wil dat ‘uitbouwen’,
het kind heeft ontdekt dat je met andere kinderen van je leeftijd veel leuke
dingen kunt doen. De fase van ervaren en beleven.
Het kind is in die periode erg leergierig, wil weten en ontdekken wat er zoal
in de wereld te koop is.
De ‘volwassen wereld’ ziet dat en maakt gebruik
van deze honger naar ervaren en beleven. De ‘autoriteit’ heeft
bedacht dat deze fase uitermate geschikt is om in klassikaal verband daar
een schepje boven op te doen. Het onderwijs is geboren. Het kind, zo flexibel
als het is, laat zich in een keurslijf ‘drukken’ om mee te kunnen
doen, er bij te horen. De volwassenen zullen wel weten wat goed is voor hem/haar.
Daar krijgt het kind te horen wat de volwassene belangrijk vind dat/wat het
kind moet weten.
Pas vele jaren later vraagt een doordenkend kind zich af wat het met al die
ballast moet. Mee sjouwen?
Het is niet verwonderlijk dat zoveel kinderen moeite hebben hun plekje te
vinden binnen het onderwijs.
De Puberteit
De opvoedingsperiode
loopt door tot een jaar of 18. Het zal per persoon verschillen. Er zijn altijd
hardlopers geweest, dus ook in dit opzicht werkt dit mechanisme.
Vanaf de geboorte glijd je in een cocon van opvoeding naar je
pubertijd. Deze tijd kenmerkt zich door het ontdekken hoe het leven in
elkaar steekt. Allerlei aspecten van het leven doen zich aan je voor.
En het is aan jou of je de uitdaging aanneemt, de prikkels laat
binnenkomen, om te ervaren, te onderzoeken en te zien hoe anderen het
doen op hun manier. De cocon waarbinnen de opvoeding plaatsvindt, heeft
een belangrijke functie. Als de situaties positief zijn dan staat een
cocon voor veiligheid en geborgenheid. Voeding, zorg, warmte en rust
vormen als het ware een basis voor de goede ontwikkeling van het kind.
Helaas zien we om ons heen de vele voorbeelden van kinderen waarbij
dergelijke voorwaarden niet aanwezig zijn. Zij starten hun leven met
een handicap die heel andere capaciteiten vraagt van de persoon tijdens
zijn volwassen leven.Tot ongeveer het achttiende jaar staan de
ervaring, waarneming en het op doen van indrukken centraal. Tijdens de
prepuberteit, vanaf twaalf jaar, is de hormoonontwikkeling op gang
gekomen. Als dat proces ten einde loopt is de jonge mens in staat om
zich te onderscheiden. De discriminatie tussen de seksen begint. Het is
tijd om uit de cocon te breken, en je los te maken van je kweekgrond,
jouw gezin. Je wilt totaal uitbreken om de wereld te laten zien wie je
zelf bent. Geen verlengstuk meer zijn van je ouders, je opvoeders. Zelf
laten zien wat je kunt en in huis hebt. Was het leren lopen een
belangrijk moment voor het bekkengebied, uitbreken maakt het mogelijk
om je ruggengraat te tonen. Het is een oefening om je wervelkolom
werkelijk te gebruiken, om je omgeving te laten zien dat jij staat voor
wat je zegt en doet. We weten allemaal wat het betekent: puberen. Het
zijn geen veranderingen die een rustig verloop kennen. Nee, het gaat
met schokken, horten en stoten. En wat het nog moeilijker maakt zijn de
emoties die daarbij vrijkomen. De pubertijd is een fase in je leven die
gigantisch veel energie losmaakt. Het hele lichaam toont de tensie, de
vibratie. Het bruist er uit. Je los maken van de uitgestippelde lijnen
van jou gezin laten de anderen niet onberoerd. Het is te simpel om te
stellen dat het na een aantal maanden wel over zal zijn. Natuurlijk
werkt dat zo. Maar, hoe reageert de omgeving op deze heftige
veranderingen in de jongvolwassene? Ouders worden geconfronteerd met de
vraag in hoeverre zij hun kind zichzelf laten zijn en worden. Is het
respect aanwezig voor het kind om deze omslag in het leven goed uit te
werken en te doorleven? Heeft het kind de vrijheid om zijn eigen
oefeningen, die nodig zijn om te volgroeien, in de praktijk te uiten en
te toetsen? Ik weet wat je nu denkt. Het is niet altijd gemakkelijk om
je gedrag te bepalen ten opzichte van een puberend kind. Van groot
belang is echter dat de ouders in liefde naast hun kind, de puber, gaan
staan en dat de puber in naam der liefde zich kan losmaken van zijn
kweekgrond. Puberen mag wat mij betreft ook de periode van verspening
genoemd worden. Verspenen om naar volheid te groeien. Veel jongeren
ontsporen omdat de ouders afwijzend reageren en zich boven en tegenover
de puber voelen staan. Hieruit ontstaat een verwijdering met
desastreuze gevolgen voor zowel de ouder als het kind. De één wijst de
ander af, misschien wel beide. Er ontstaat dan een relatie waar in
veiligheid en vertrouwen ontbreken. Uit de cocon breken betekend niet
dat het kind de ouders afwijst. Het breekt uit om zijn eigen identiteit
vorm te geven en aan de omgeving te showen. Een performance waar veel
oefening voor nodig is. Eigenlijk zou je als ouder tegen je kind willen
zeggen:'toe maar, probeer maar, als het niet in één keer lukt, probeer
het nog eens'. De valkuil voor de ouders is het beeld/plaatje van hun
kind dat in hun hoofd zit. Voldoet het kind daar niet aan dan is dat
een basis voor aanvaringen. Gepaard gaande met veel, erg veel emoties
van beide kanten. Van alle kanten worden ouders gewaarschuwd: 'don't
push them!'. Pressie en andere methoden werken niet. Dat heeft de
geschiedenis ons wel geleerd. Kort houden en/of straffen levert een
zodanig verzet dat het meer gaat om gezagsconflicten dan corrigerend
begeleiden. Een kind komt dan niet meer toe aan zijn oefeningen die
moeten leiden tot een eigen identiteit: 'dit ben ik'. Een ander patroon
dat we in opvoedingssituaties tegenkomen is het kopieergedrag. Gedrag
waarmee kinderen laten zien in hoeverre zij gedrag van de ouders
nabootsen alsof het eigen gedrag is. Op zich is dit niet verwonderlijk.
Je neemt als kind veel van je omgeving over, je gaat er dagelijks mee
om. Het zijn bekende en vertrouwde gedragspatronen. Onbewust zien en
registreren kinderen alle gedrag van hun ouders. We kunnen ervan
uitgaan dat tijdens de opvoeding het oudergedrag een sterke invloed
heeft op het kind. Zoals gezegd bestaat het kind voor 50% uit de vader
en 50% uit de moeder. Er is echter een meerwaarde als we het kind zien
als fusie product van de ouders. Het kind heeft een eigen ziel
gekregen. Per definitie heeft een kind meer dan de vader en moeder
samen. In het kind hebben beide ouders hun blauwdruk doorgegeven.
De bloeitijd
Een
geweldige periode waarin de mens zijn/haar leven kan neer zetten zoals hij/zij
het wil. In een goede afstemming met de wereld rondom.
In deze periode kan een mens met al zijn vermogens, ervaringen, wensen en
verlangens aan het werk gaan om iets op te bouwen. Van uit een eigen ontwikkelde
verantwoordelijkheid kan het aan de slag gaan. Een hogere opleiding volgen,
een passende baan vinden met de mogelijkheid om via ervaring hogerop te komen.
Mogelijkheden te over. De wijze waarop je verspeend bent, of jezelf hebt verspeend
bepaald waar je start. Blijkt dat je iets te kort komt aan gereedschap voor
het leven dan wordt dat een eerste optie om je kwaliteit uit te breiden, nieuw
gereedschap te ontwikkelen. Jij bepaalt zelf welke stappen je zet, hoeveel
en hoe snel. Gaat het fout. Dan weet je dat je een stapje terug kan om te
kijken welk opstakel je niet uit de weg kon. Pak je het verkeerd op omdat
je het niet verteld is of omdat je het niet weet loopt je een kans van 1 op
1 dat je vaker dan eenmaal tegen de zelfde hobbel aanknalt. Al doende leer
je. Zorg voor inzicht en neem je verantwoordelijkheid en macht in eigen hand.
De ‘nadagen’
Rust
en wijsheid zijn begrippen die zich het sterkst manifesteren boven de 50.
Niet dat ze voordien niet aanwezig waren, maar nu wordt er meer op gefocust.
Als alles volgens jou plan is verlopen kun je verbaasd zijn over je eigen
relativeringsvermogen. Mijn opa van 92 zei: ‘het werk blijft wel, maar
de mensen niet’. Laten we het samen dus mooi en leuk maken.
De
dialoog
Tussen onze vader
en moeder is sprake (geweest) van een dialoog. We oordelen niet over de wijze
waarop deze dialoog gestalte heeft gekregen, zich heeft gemanifesteerd. Het
manifesteert zich op een wijze zoals zij het bepaald hebben. Zij hebben op
hun manier gestalte en vorm gegeven aan hun relatie, hun dialoog. Jij kunt
alleen maar voelen van hoe jij het beleeft hebt. Jij hebt als kind de relatie,
de dialoog boven je hoofd zien afspelen. Het gedrag, zowel positief als negatief
als neutraal, van vader, moeder, opa’s en oma’s, ooms en tantes,
broers en zusters, heeft bij jou een indruk achter gelaten.
De
gezinssituatie bij jou is zoals deze zich heeft voor gedaan. Ouders gescheiden,
hoe oud waren de kinderen? Ouder overleden? Hoe gingen zij met teleurstellingen
om? Hoe verwerkten zij het overlijden van hun ouders? Heb jij de ervaring
dat een broertje of zusje is overleden. Mag daar over gepraat worden? Waarom
pleegde vader incest met je jou en niet met je zusje? Durfde moeder het niet
te zien?
Zo zijn er vele situaties die een ieder op eigen wijze beleeft en ervaart.
Belangrijk is dat wij deze gebeurtenissen een goed plekje geven in ons leven,
zonder het als ballast mee te dragen.
Al deze indrukken zijn van wezenlijk belang. Welke kleur heeft deze blauwdruk?
Aan elke ervaring wordt een kleur gegeven. Al deze indrukken heb je van binnen
als een prisma opgeslagen. Van positief naar negatief.
Wat tijdens al die jaren is gebeurd heeft zijn neerslag gevonden in jou, je
leven en hoe jij situaties creëert.
Heeft zich in je cellen genesteld. Als je het niet bewust bent, dan weet je
het gewoon niet beter. Maar als je er mee aan de slag wilt dan zijn er diverse
mogelijkheden om meer inzicht te krijgen in jouw persoonlijk leven. Dit geeft
je mogelijkheden om zaken en situaties te veranderen.
Je kunt dus stellen dat jij voor een deel je vader en voor een deel je moeder bent. Hoe je het ook wendt of keert. Je bent voor 50% je vader en voor 50% je moeder. Daarmee wordt ook duidelijk hoe je kunt kijken naar je eigen gedag en dat van je vader of moeder.
Wat hebben wij als kind, het fusieproduct, meegekregen van onze ouders? Om daar inzicht in te krijgen, kijken we bij ons zelf hoe wij als individu tegen zowel vader als moeder aan kijken, wat we zien aan gedrag, wat we horen als ze tegen ons en elkaar praten en vooral hoe dit alles bij ons binnenkomt en wat het met ons als kind doet. Een eenvoudige manier om inzicht in onszelf te krijgen is het verwerven van inzicht in onze kweekgrond, onze ouders. We maken hierbij gebruik van het volgende schema.
dialoog
vader <------------------------> moeder
* mannelijke daadkracht |
* vrouwelijke emotie in overdrachtelijke zin |
* actie |
* behoeften en verlangens |
* initiatief |
* bemiddelen |
* grenzenstellen |
ZIEL
Met
het bovenstaande model kunnen we een analyse maken als we de vier volgende
vragen beantwoorden, en deze in het 'hoofd' plaatsen.
De analyse geeft je vervolgens inzicht in het 'gereedschap voor het leven'
wat je van hen hebt meegekregen.
Als je deze methode hanteert kan het gebeuren dat je het moeilijk vind om
iets over je ouders op te schrijven.
Het staat er dan zo zwart op wit. Het gaat er niet om dat jij je ouders zwart
maakt, of ze afvalt en daarmee veroordeelt.
Het is niet aan ons om over onze ouders te oordelen, laat staan veroordelen.
Houd je bezig met hun feitelijk gedrag.
Biologische- of opvoedouders: het maakt in dit kleine onderzoek niet direct
een groot verschil. Tijdens individuele sessies neem ik dit gegeven wel mee.
Daarin wordt het persoonlijke aspect verder geanalyseerd en uitgewerkt.
Neem een A-4tje en teken het plaatje over voor jezelf. Houd je strikt aan
de opdracht en tracht je zelf niet te marchanderen of voor de gek te houden.
Het brengt je geen stap verder in het verkrijgen van inzicht in je situatie
en het helder maken van blokkades en valkuilen.
Inzicht verkrijg je door oprecht en open te kijken naar de beelden welke bij
jou boven komen.
1. Probeer je vader voor je geestesoog te halen. Wat komt er direkt bij je boven als je aan hem denkt? Welke aspecten in zijn gedrag en houding schieten je spontaan te binnen? Hoe gaat hij met zijn partner om? Hoe gedraagt hij zich in de nabijheid van anderen? Hoe gaat hij met materie, spullen om? Vragen waarbij je niet te veel moet nadenken, hardop denken werkt het beste. Het gaat er niet om je vader zwart te maken, slecht over hem te denken of hem te verdedigen. Het gaat hier puur om feitelijk gedrag. Zichtbaar voor jou. Zo kijk jij tegen je vader aan. Schrijf op wat bij je boven komt in het linkergedeelte. Gebruik steekwoorden als het kan.
2. Probeer nu je moeder voor de geest te halen. Feitelijk doe je exact hetzelfde als bij je vader. Ook bij je moeder noteer je wat er spontaan bij je opkomt als je aan haar denkt. Niet gaan beredeneren in je hoofd. Accepteren wat er spontaan bovenkomt. Het zijn reflecties uit je verleden, je geschiedenis, en daar is niks mis mee. Je benoemt slechts feitelijk gedrag wat bij jou, meestal onbewust, geregistreerd is. Kijk, voor jezelf, hoe moeder met haar partner omgaat. Waar denk jij aan als je aan je moeder denkt? Schrijf dit in het rechtergedeelte.
Kijk rustig naar wat je opgeschreven hebt over beide ouders. Weet dat je te allen tijde aan kunt vullen. De ervaring leert dat hoe meer je ermee bezig bent des te meer er boven komt drijven. Voel je niet schuldig als er situaties boven komen waar je een minder prettige herinnering aan beleeft. Hecht er geen oordeel aan. Het heeft niets te maken met het zwart maken van vader of moeder. Je bent bezig met gedragsfeiten zoals ze bij jou in de herinnering in geprint zijn. Mocht het moeilijk voor je zijn om situaties uit het verleden te reproduceren dan kun je altijd kijken/observeren hoe vader of moeder nu in het leven staat. Hoe hij of zij nu met bepaalde situaties omgaat.
3. Nadat je de linker- en rechterhelft vanuit jou herinnering hebt ingevuld probeer je terug te gaan in de tijd waarin jij ervaren hebt wat vader speciaal voor jou gedaan heeft, alleen voor jou, niet voor de andere kinderen. Als het echt iets specifieks voor jou is geweest komt ook de herinnering aan die situatie boven. Denk niet te lang na bij dit punt, je weet het of je weet het niet. Ga niet graven en spitten. Als je een situatie tegenkomt waarin jij hebt ervaren dat vader iets speciaals voor jou heeft gedaan, noteer je dat onderaan in het bovenste linkervak. Met moeder volg je dezelfde weg. Het kan wel eens een beetje moeilijk zijn om iets te herinneren wat moeder speciaal voor jou heeft gedaan. Ze heeft waarschijnlijk altijd voor je gezorgd en als het goed is geweest was ze altijd aanwezig. Toch kun je misschien zover terug gaan in de tijd dat je een situatie vindt waarin moeder voor jou, speciaal voor jou, iets ondernomen heeft wat ze voor de anderen niet gedaan heeft. Noteer deze situatie onderin het bovenste rechtervak. Ook bij moeder geldt de regel: niet spitten of graven. Het mag een spontane opwelling zijn van wat bovenkomt. Voorkom krampachtigheid, daar stresseer je jezelf alleen maar mee.
4. Je hebt je best gedaan om een aantal gedragskenmerken van je vader en moeder in steekwoorden aan het papier toe te vertrouwen. Je leest het nog eens over en laat het een beetje op je inwerken. Wees niet bang om wat je opgeschreven hebt, het gaat niet om veroordelingen van je vader en/of moeder. Je maakt ze niet zwart door feitelijke karakteristieken neer te schrijven. Het is je eigen waarheid van het beleven en herinneren. Respecteer je zelf, in naam der liefde. Je gaat nu het volgende doen. Pas de eerder genoemde kenmerken c.q. karakteristieken van vader en moeder op jezelf toe. Je doet dat in de vorm van 'ik ben' en 'ik heb'. Voorbeeld: bij je vader heb je de volgende kenmerken; altijd aan het werk, nooit tijd, driftig, moe enz. enz. Je leest het rijtje dan voor jezelf hardop: 'ik ben altijd aan het werk, ik heb nooit tijd, ik ben soms driftig, ik ben vaak moe'. Met het rijtje kenmerken wat je bij moeder heb genoteerd doe je exact hetzelfde. 'Waar is dat goed voor?’ zul je denken. Op deze wijze hou je jezelf een grote spiegel voor. Deze confrontatie kan je de mogelijkheid geven om op directe wijze inzicht te krijgen in je eigen gedrag. Je weet diep van binnen precies hoe het gedrag van vader en moeder voelt. Duizenden cellen in je lijf weten als de dag van gisteren hoe het gedrag van je ouders binnen kwam. Het gevoel en je emotie hebben dat exact opgeslagen in al je cellen. Gedrag van anderen kan bij jou pijn veroorzaakt hebben. Positief en fijn gedrag van anderen voelt altijd goed en laten we met alle plezier in ons lijf binnenkomen en opslaan. Negatief en vervelend gedrag kom binnen met een gevoel van 'oeh....'. Is het minder erg dan verkrampen onze cellen een beetje, bij grof geschut krimpen we bijna spastisch ineen. Als we voor positief gedrag het getal 100 nemen en voor negatief gedrag het getal 0, dan geeft het verschil aan dat er zeer veel variatiemogelijkheden zijn. We kunnen er niet om heen om vast te stellen dat het gedrag van onze ouders altijd invloed heeft op ons leven en dus ook op ons gevoel.
5.
Als je het bovenstaande op je in laat werken, zonder waarde, zonder oordeel,
als feitelijk, kun je de volgende stap zetten. Wat maakt het dat je leven
niet zo verloopt als je eigenlijk zou willen? Het kan aanvoelen als of er
iets mist, iets ontbreekt. Maar wat?
Als in je leven een situatie ontstaat waarin je geconfronteerd wordt met een
opstakel, dan is de eerste reactie meestal het zoeken naar een escape om de
vervelende situatie te ontwijken. Wat voor mogelijkheden schep je voor jezelf
als je op een dergelijk moment even afstand neemt van de situatie en op een
afstandje kijkt naar waar, en vooral, hoe je bezig geweest bent. Het vergt
een aantal keren om jezelf goed te observeren zonder het risico te lopen in
je eigen valkuil te stappen. Als je probeert objectief te zijn naar je eigen
gedrag dan kun je een aantal zaken eenvoudig op een rijtje zetten.
Haal situaties uit je verleden naar voren waarin je ervaren hebt hoe jouw
vader en moeder met moeilijke situaties omgaan, en deze op hun eigen manier
hebben opgelost. Door hier zorgvuldig naar te kijken krijg je inzicht in wat
jij van je ouders hebt meegekregen via de genen en wat jij zelf mag ontwikkelen
als gereedschap om het leven kwalitatief te verbeteren.
Als
je moeite hebt met het observeren maak gebruik van het onderstaande schema.
Hierin kun je voor jezelf aangeven in hoeverre jij je prikkels volgt of onderdrukt.
Neem een flink aantal voorbeelden, zowel positief als negatief, en ga ze 1
voor 1 bij langs volgens het schema. Je krijgt een prikkel binnen, dat geeft
een gevoel. Voel je gevoel, en de kracht in je gevoel. Dan krijg je daar een
plaatje/beeldje bij. Wat stel jij je daar bij voor? Kijk wat er bij je gebeurt?
Dan kun je gaan bedenken hoe te reageren. Wat zal je gedrag zijn, wat laat
je zien? Je gedrag, je actie die je laat zien is de uiteindelijke bevrediging
van de ontvangen prikkel.
Als je besluit niet te reageren dan gaan we een stapje terug. Wat maakt het
dat je de natuurlijke wijze van reageren niet gevolgd hebt? De kans is erg
groot dat een idee in je hoofd, je mind, je een seintje heeft gegeven om de
actie niet te vervolgen. Je mind zegt ho!!!
Nu kun je gaan kijken welke ideeën je nog meer in je hoofd hebt die verhinderen
dat jij je impulsen, je prikkels volgt.
Zijn dit je eigen ideeën of die van anderen. Bij analyse zal blijken
dat je hoofd vol zit met ideeën, of te wel: waarden en normen die van
buiten komen. Van je ouders, je familie, je school, je clubs, je vrienden
enz. enz..
Je mag gerust hier de tijd voor nemen om voor jezelf uit te maken wat je wel
wil behouden, en wat je eigenlijk wil verwijderen. Neem hier ruimschoots de
tijd voor..
Mocht je er niet uitkomen en je wilt er toch mee aan de slag, dan is het mogelijk om een afspraak te maken om de puntjes op de i te zetten
Je
kunt ook het volgende doen:
Je neemt een blanco A4-tje en plaatst je eigen naam bijna onderaan, in het
midden, op het blad.
Je gaat een overzicht maken van alle familieleden, jouw stamboom; vader en
moeder, opa’s, oma’s, en verder terug voor zo ver je weet. Oom’s
en tante’s, broers/zusters, ook miskramen en overleden familieleden.
Je noteert hun voornaam, geboorte- en eventueel sterfdatum.
Mannen geef je aan als rechthoek en vrouwen als cirkel. En miskramen met een
zwarte stip. Je kunt ook het overzicht gebruiken uit het grootouderboek.
Je vindt deze op de pagina 'Ingezonden'.
Als je deze gegevens genoteerd hebt zie je een uitgebreid stamboomoverzicht
van allen waarmee jij bent verbonden. Het is niet van belang of jij nog contact
hebt met iedereen.
Als je het overzicht bekijkt probeer je lijnen te ontdekken op basis van geboorte-
en conceptiedata. Wie is wanneer geboren, en vooral wanneer heeft de conceptie
plaatsgevonden? Als je weet dat iemand eerder of later geboren is dan negen
maanden moet je dat aangeven bij de desbetreffende persoon.
Begin met je eigen geboortedatum: wat is dan jou conceptiedatum? Tel drie
maanden door na je verjaardag en je hebt je conceptiedatum (ongeveer). Ben
je eerder of later geboren vermeld dat bij je naam.
Kijk eens op de lijst van je familie wie er nog meer in de buurt van jou verjaardag
geboren zijn, of een connectie hebben met jou conceptiedatum. Leeftijd speelt
in dit overzicht geen rol, het gaat om de data.
Je kunt nu eenvoudig lijnen trekken naar de personen waarmee jij, op basis
van geboorte- en conceptiedata, een verbinding hebt. Als je de desbetreffende
personen redelijk goed kent, kun je bij jezelf na gaan of er ook gedragsovereenkomsten
zijn tussen jou en de ander. In hoeverre voel je een overeenkomst tussen jou
en de ander. Als de persoon in kwestie je niet ligt is dat nog geen reden
om objectief naar zijn/haar gedrag te kijken.
Na enige tijd, en lijnen trekken, zie je dat jou lijnen wel eens heel anders
kunnen lopen dan de biologische/erfelijke lijnen. Het overzicht levert vaak
verrassende inzichten op.
De praktijk
wijst uit dat veel kinderen verwekt zijn om en nabij de verjaardagen van vader
of moeder, tijdens feestdagen zoals oud en nieuw, vakanties (kom je tot rust)
of na een periode met relatieproblemen. Het is de moeite waard om dit eens
uit te werken.
Laat alles
op je inwerken, oordeel niet, en trek vooral niet te snel conclusies.
Ik wens je veel inzicht.
Belangrijk is het volgende:
Als
je wilt knikkeren, heb je knikkers nodig,
Als je knikkers hebt zoek je iemand om mee te knikkeren
Als je iemand gevonden hebt ga je spelregels afspreken
Als je de afspraken samen na komt wordt het fantastisch en spannend
De
moraal: als je knikkers hebt kun je spelen, maar je moet wel weten wat de
spelregels zijn en je daaraan houden.
Anders zaai je verwarring en irritatie. En oogst je haat en verwijdering.
Lezing en workshop "Invloed van onze ouders " door Jan Anne Loonstra: Kijk hier!