PRAKTIJK VOOR THERAPIE EN COACHING | JAN ANNE LOONSTRA |
Een
vrije gedachtegang over ons zelf
door Jan Anne Loonstra
september 2002
'ER WAS EENS EEN GODIN'
Er was eens een prachtige Godin.
Zij leefde al vele, vele duizenden jaren boven in de hemelen.
Ze leefde als een echte godin, die alles had wat haar hartje begeerde.
De zevende hemel is de plaats waar ze nog steeds woont.
Het zal je bekend in de oren klinken.
Op deze wijze beginnen sprookjes namelijk altijd.
Maar dit sprookje is eigenlijk het echte verhaal zoals jij en ik, diep binnen
in ons, al heel lang kennen.
Zelfs uit de tijd toen we nog heel klein waren.
Daarom is dit sprookje eigenlijk niet nieuw voor je.
Je herinnert je alles weer zoals het was, en je wilt het geloven of niet,
zoals het nog steeds is.
Het begon namelijk
allemaal zo.
Boven, ver weg, in de zeven hemelen verbleven alle goden en godinnen. De goden
woonden namelijk in paleizen waar alles van goud en diamant is. Alles blinkt
en schittert, bijna oogverblindend. Je moet je bedenken dat deze goden hun
paleizen zo ingericht hadden dat het hen geen enkele moeite kostte om iets
voor elkaar te krijgen. Ze hoefden niet af te wassen, stof te zuigen, boodschappen
te doen. Alles gebeurde met een knip van de vingers, en het was geregeld.
Zelfs het toilet hoefden ze niet schoon te maken. Oh, wat zou je een makkelijk
leven hebben, als jij dat ook zo kon regelen. Geweldig nietwaar. Je doet alleen
waar je echt zin in hebt. Je hobby's uitleven. Je kunt daarmee de hele dag
vullen.
In
één van die duizenden paleizen woonde een godin. Ze woonde daar
al duizenden jaren. En je kunt je voorstellen dat, als je zelf niets in je
huishouding hoeft te doen, je creatief moet worden om je dag door te komen.
Televisie bestond niet. Dat kun jij je niet voorstellen. Als wij nu naar de
televisie kijken kunnen wij genieten van o.a. animatie- en tekenfilms. Wat
hebben die goden vroeger veel gemist zul je denken. Maar de goden dachten
daar toch iets anders over. Zij vonden dat het kijken naar de televisie leidde
tot vermindering van activiteiten en initiatieven, waardoor de mens zich minder
bezig hield met zijn doel en lessen.
Onze godin hield en zich met andere zaken bezig.
Over haar plannen en activiteiten gaat dit waargebeurde
sprookje. De uitdagingen die zij aanging vinden we nog steeds terug bij onszelf
en anderen.
Lees dit sprookje met veel plezier.
En bedenk, het gaat allemaal over jezelf en niemand anders.
In de oude tijd spraken de mensen al over de 'balk en de splinter'. Dus laat
je niet verleiden tot een inzicht dat je hierdoor de ander leert kennen. Het
gaat over jou. Dat je de ander daardoor beter begrijpt is mooi meegenomen.
Toch? Vanaf nu volgen wij onze godin, alsof we onzichtbaar zijn, transparant,
gewapend met een verborgen camera, alsof ons niets meer ontgaat.
Onze godin
had, zoals je al weet, alles wat haar hartje begeerde. Wat ze ook verlangde,
of het groot of klein was, ze kreeg het.
Ze had het als ze er maar even aan dacht. Je zou denken dat het op den duur
gaat vervelen als je niets meer te wensen hebt.
Zelf was de godin een prachtige vrouw, zoals alle godinnen. Ze had een geweldige,
krachtige uitstraling.
Haar haar, goudblond van kleur gelijk het koren wat rijp is voor de oogst,
golfde in grote slagen tot op haar heupen. Iedereen was onder de indruk van
zoveel schoonheid.
Onze godin beschikte
over zo een onuitputtelijke bron van creativiteit dat ze altijd maar door
kon gaan met creëren.
Kun jij je voorstellen hoeveel verschillende vissen er in de zee leven? Nee
toch? Duizenden zijn het. Verschillende soorten in een breed scala van kleuren
en vormen. Van garnaaltje, zeepaardje tot walvissen. En dan te bedenken dat
wij nog niet eens alle levende dieren in de zee ontdekt hebben. Onze godin
kon het zelfs niet meer bijhouden. Zoveel had ze al geschapen. Misschien was
ze haar schepselen van duizenden jaren geleden alweer vergeten, of veranderde
ze na verloop van tijd haar schepselen net iets anders, van vorm of kleur.
We zullen het nooit te weten komen, laat staan begrijpen. Iedere dag was ze
bezig met het creëren van de meest uiteenlopende dieren en planten. Er
waren drie grote domeinen waar al haar schepselen leefden: in de zee, op het
land en in de lucht.
Volgens haar was er ruimte in overvloed om nog veel, en veel meer te scheppen.
Iedere keer
als ze weer iets gemaakt had. Let wel: bedacht had, maakte ze gebruik van
haar ervaringen van het vorige ontwerp.
Al haar nieuwe creaties werden daardoor verfijnder en konden hun functie nauwgezetter
uitvoeren. Alles werd nog perfecter dan het al was. Haar hele paleis puilde
uit, barstte uit zijn voegen. Het personeel waarschuwde haar meermalen dat
alle kamers en slaapkamers al vol stonden en dat het paleis eigenlijk uitgebreid
moest worden. 'Er moet bijgebouwd worden' zeiden zij. Maar de godin luisterde
niet naar hen. Ach, het waren slechts haar onderdanen. Zij zagen alleen maar
beren en leeuwen. Zij zat niet te wachten op problemen.
Het personeel kon het maar het beste aan haar overlaten. Zij wist ten slotte
wat ze deed. Het volk, haar onderdanen snapte toch niet waarom scheppen zo
belangrijk was voor een godin.
Je zou zeggen
dat ze toch eens moe zou worden van al dat bedenken en creëren. Juist,
de godin ook.
Eigenlijk is een godin niet veel anders dan wij zijn. Alleen zij is godin,
en wij denken dat we het niet zijn. Maar ook een godin heeft wel eens de behoefte
om aan haar vermoeidheid toe te geven.
Zo ook die dag. Ze ging naar haar goudkleurige sofa om een hazenslaapje te
doen. Een 'uiltje knappen' zouden wij zeggen.
Haar hofdame bedekte haar met een zijden kleed, met gouden draden doorweven.
Ze sliep amper of daar kwamen de dromen.
Zelfs tijdens het dromen kon ze het creëren niet laten. Als je eens wist
wat ze droomde?
Je moet er niet aan denken wat er dan wel niet allemaal kon gebeuren. Niets
was haar te dol, niets was haar te gek. Het bloed kruipt waar het niet gaan
kan. Niet waar? Ze kon dus alles wat zij dacht direct in haar geest, haar
mind, omzetten: creëren. In de meest groteske vormen en kleuren en in
het meest minuscule, het meest kleine. Ze bedacht het één na
het ander. Ze kreeg er geen genoeg van.
Als luchtbelletjes die naar de oppervlakte stijgen, zo borrelden haar gedachten
omhoog. En dat waren er nogal al wat, dat kun je raden. Het maakte haar niet
uit wat haar personeel en onderdanen ervan vonden. Ze was erg, heel erg eigenwijs
en ging totaal haar eigen gang.
Zij had er ontzettend veel plezier in. En daar gaat het in het leven toch
om? Niet waar? Waarom zou zij zich ook maar iets aantrekken van de mening
van haar onderdanen? Dan zou zij met alles rekening moeten gaan houden. En
onze godin vond dat rekening houden met een ander haar alleen maar beperkingen
opleverde en belemmerend werkte op de prikkels om te ontdekken wat ze allemaal
kon.
Daar had ze helemaal geen zin in. Zij was de godin, en dat wilde ze voorlopig
ook maar zo houden.
De droom
Op
een doordeweekse dag was het weer zover dat de godin na al dat creëren
en bedenken een beetje moe was.
Niet veel, maar een beetje. In de zeven hemelen kun je eigenlijk wel moe worden.
Maar nooit zo moe als wij hier op aarde kunnen worden. Ze schrijdt zich naar
de grote gouden zaal.
Een godin loopt nooit, zij schrijdt voort, zwevend bijna. Prachtig om te zien.
In de grote zaal, waar haar sofa stond met gouden kleden, met prachtige gouden
kroonluchters aan het plafond, vleide zij zich neder.
Je moet weten dat een godin nooit gaat liggen: zij vleit zich neder. En lakeien
omringden haar met parasols voor koele, frisse lucht. Je krijgt het namelijk
erg warm van al dat creëren. En als zij zich zo schrijlings op haar sofa
heeft gevleid, kijkt ze omhoog, naar het plafond. Eén van haar grootste
kunstenaars, bijna zelf een god, heeft op haar verzoek op het plafond een
prachtig schouwspel geschilderd. Wat je daar ziet is zo onvoorstelbaar mooi.
Dat kunnen wij ons bijna niet voorstellen. Eigenlijk vindt de godin dat zij
iets moet scheppen wat de voorstellingen op het plafond overtreffen zal. Nog
groter, nog mooier, nog spectaculairder.
Het idee
En
terwijl ze naar het plafond kijkt, voelt ze dat ze toch wel een beetje meer
moe is dan normaal.
Het is misschien toch beter om te rusten. Na het hazenslaapje kan ze alle
energie weer gebruiken om nieuwe schepselen, nieuwe creaties neer te zetten.
Ach, en als het paleis te klein wordt dan bedenkt ze daar ook wel weer iets
op. Maar dat is van later zorg. En zorgen maken (scheppen) wil ze nu even
niet. Dan heeft ze wel andere zaken aan haar hoofd. Langzaam zakken haar oogleden
toe. Ze vindt het moeilijk om toe te geven aan de slaap.
Ze schokt nog wat, en valt dan in een diepe slaap. In haar slaap komt het
beeld boven van wat er letterlijk boven haar hoofd 'hangt'. De voorstelling
op het plafond dat door haar grote kunstenaar is vervaardigd laat iets zien
van wat wij het heelal, de kosmos noemen. Twee grote krullen inéén
gedraaid.
De godin ziet in haar droom deze kosmos werkelijk voor zich opdoemen. De twee
krullen lijken wel op het yin en yang symbool. Het is de uitdrukking van evenwicht,
balans. Het licht en de duisternis: de dualiteit. De godin droomt verder.
Razend snel gaan haar dromen. Wij mensen kunnen dat echt niet bij houden.
We kunnen ons niet voorstellen, in de verste verte niet, wat de snelheden
in het heelal zijn. Laat staan hoe snel een godin kan denken en/of dromen.
We proberen echter voor zover mogelijk haar te volgen in wat ze nu weer gaat
doen. Wat zullen haar volgende acties zijn?
Wat gaat ze nu weer scheppen?
De inspiratie
In
haar droom ziet ze de voorstelling van het plafond in haar eigen realiteit
verschijnen. Zij ziet grote slierten vol met zonnestelsels en duizenden planeten.
Prachtige grote en kleine kometen schieten door de kosmos. Als een komeet
één van de duizenden zonnestelsels binnenschiet en een planeet
raakt is er pas echt groot vuurwerk. Dat geeft nou echt een knal, een oerknal
zou je zeggen. De godin geniet met volle teugen van dit schouwspel.
Vooral de planeten trekken haar aandacht. De ene heeft een nog mooiere kleur
dan de andere. Daar links, bijna aan de rand van één van de
slierten, ziet ze een hele kleine ster in een onbeduidend zonnestelseltje.
Om die kleine ster in dat kleine zonnestelseltje, draaien een aantal planeten.
De godin telt ze. Ze telt er negen. De derde planeet vanaf de kleine ster
is anders dan de anderen. Het is de kleur die haar aandacht trekt. Een mooie
warme blauwe kleur, met een lichte witte gloed. Hoe heet deze planeet ook
weer? 'GAIA'. Ze weet het weer.
Gaia is een relatief jonge planeet in een jong zonnestelsel. De godin wil
iets met Gaia. Een prachtige planeet, blauw van kleur met een wit oplichtende
aura. Grote partijen witte wolken drijven van de ene kant van de planeet naar
de andere kant. Sommigen zijn groot, anderen klein, die verdampen. Hier moet
iets van te maken zijn, denkt de godin.
Zij gaat er iets prachtigs van maken, dat weet ze. Onze godin besluit om een
aantal stafmedewerkers, sommige mensen noemen ze engelen, naar Gaia te sturen
om orde op zaken te stellen. Het is er woest en wild. En orde scheppen is
voor een godin heel essentieel. Bij een dergelijk project is het belangrijk
dat er goede voorwaarden geschapen worden.
Zo gezegd, zo gedaan. Haar stafmedewerkers, engelen hebben monnikenwerk verricht,
om het wat te laten lijken. Het water werd gebruikt om de meren en oceanen
te vullen, van de rotsen en stenen maakten ze de bergen, met het zand vulden
ze de woestijn. Ze groepeerden de bomen tot oerbossen, terwijl de lucht, onze
zuurstof, door de dampkring bijeen werd gehouden. Je moet weten dat één
dag in de kosmos gelijk staat aan duizend jaar op aarde. Nou, dan kun je op
je tien vingers natellen hoeveel werk ze er aan gehad hebben om alles er een
beetje netjes en ordentelijk uit te laten zien. In dit soort zaken is de godin
erg streng, maar zeer rechtvaardig.
Terwijl de engelen hard aan het werk zijn, onverstoorbaar en onvermoeibaar,
droomt onze godin dat het een lieve lust is. Je mond valt erbij open als je
ziet wat er allemaal aan haar geestesoog voorbij komt. De meest vreemdsoortige
dieren en planten ontstaan in haar brein.
Zelf zou je niet in staat zijn om zoiets te bedenken, laat staan te tekenen.
Met klei lukt het je niet om dergelijke dingen te maken.
Zoveel vormen, zoveel kleuren. Maar voor de planeet Gaia wil ze iets bijzonders
scheppen, iets speciaals, wat nog nergens is gebeurd of bestaat. Ik moet toch
iets kunnen bedenken en creëren, peinst de godin, wat zo uitzonderlijk
is dat nog meer onderdanen mij gaan vereren'. Het geeft namelijk een heerlijk
gevoel als veel mensen jou vereren. Je voelt je dan groot en sterk. Denk maar
eens terug aan een moment dat iemand tegen je zei dat je het erg goed had
gedaan. Oh, dat voelde lekker! Waarom zou een godin dat gevoel dan niet willen
hebben? Het bijzondere aan dat gevoel is dat je zult merken dat alles dan
ook veel gemakkelijker gaat. Je hoeft bijna geen moeite meer te doen.
Je geniet meer dan dat het inspanning kost. De godin droomde en droomde maar
door. De tijd verstreek, uren, dagen, maanden en jaren gingen voorbij. Dat
ene lampje brandde nog niet als teken dat het ultieme idee er was. Ze maakte
zich ongerust. Dit had ze nog nooit eerder meegemaakt, dit was haar nog nooit
overkomen. Ze was altijd tevreden over wat in haar opkwam en het resultaat
was dan perfect.
En nu ging het stroef, het ging moeizaam. Met een schok werd ze wakker. Begon
te foeteren op een manier die we niet gewend zijn van onze godin. Haar blik
was zeer boos en vernietigend. Met haar priemende ogen keek ze om zich heen.
Ze was zo gefrustreerd dat ze zich op iedereen afreageerde. Haar stafmedewerkers,
de engelen dus, zorgden ervoor dat ze uit de buurt van hun godin bleven.
Want in dergelijke situaties zwaaide ze met haar scepter en als je daar een
klap van kreeg was je nog niet jarig. Nadat iedereen zich uit de voeten gemaakt
had, trok ze zich terug in haar badkamer met gouden kranen en luchters. Na
een dergelijke bui was ze niet meer om aan te zien. Haar kapsel, make-up en
haar gewaad, alles was in de war. Dit was geen kijk gelijk. Onze godin was
niet om aan te zien.
Als je de badkamer van de godin binnen komt dan is het eerste wat je opvalt
dat je niet alleen bent. Je ziet jezelf vele malen terug in de spiegels die
er hangen. En onze godin zag dus vele malen in de spiegels dat ze er uit zag
als een ragebol. Dit was het ergste wat haar kon overkomen. Zo kon ze zich
niet vertonen aan haar onderdanen. Wat moeten die daar wel niet van denken.
Goede raad is duur, ook voor de godin. Ze bedacht dat ze het beste een verjongingskuur
zou kunnen ondergaan. Eén, twee, drie.....ooooh, kijk eens hoe ze er
nu uit ziet. Haar kapsel zat weer perfect in model, haar make-up zag er heel
natuurlijk uit, haar gewaad zat weer als gegoten en haar huid: als van een
jonge godin. Ze straalde zoveel kracht en energie uit dat ze er stil van werd.
En je moet weten dat een godin nooit met haar mond vol tanden staat, dat overkomt
alleen ons mensen. Ze keek, en ze keek nog eens. Nu viel het kwartje. Dat
was wat ze wilde maken. Onze godin wilde haar evenbeeld maken. Ze moest nog
even nadenken over de vorm, maar dat was geen probleem.
Dat kwam nog wel. Een evenbeeld van haar zelf, dat zou haar grootste creatie
zijn. Maar haar evenbeeld moest en zou net zo goed zijn als zij zelf. Opeens
bedacht ze dat er een mooie, leuke en speelse manier moest zijn om haar evenbeeld
neer te zetten.
Een evenbeeld dat echter wel wat te leren heeft om zover te komen als zij
het in de hemelen geschopt heeft.
Niet te moeilijk, maar zeker niet al te gemakkelijk.
De schepping
Onze godin bedacht
een creatie met wel heel veel mogelijkheden en toepassingen. Het zou zich
kunnen ontwikkelen tot iets groots. Het behoorde vele kwaliteiten te hebben
en/of te ontplooien. Het moest veel, heel veel kunnen leren van zijn ervaringen.
Met vallen en opstaan, zullen wij maar zeggen. Iets scheppen wat je niet kon
zien, en eigenlijk toch ook weer wel. Ja, ja, dat klinkt lekker vaag.
Je vraagt je af wat onze godin nu weer in petto heeft. Juist, ja, een ZIEL.
Oh, een ziel? Een onzichtbare ziel, die je ook weer wel kunt zien? Een ziel
zie je niet maar is er wel, en is daardoor weer zichtbaar. Ik begrijp dat
dit even uitgelegd moet worden voor er misverstanden ontstaan. Je weet maar
nooit hoe anderen het begrip ziel uitleggen. Eigenlijk is het heel eenvoudig.
De ziel wordt voor ons pas zichtbaar als deze zich verbindt met een lichaam
zoals jij en ik die hebben. Het klinkt een beetje wiskundig, maar dat is het
ook. Luister maar eens.
De
godin schiep een ziel en plaatste deze op de wolken van de planeet Gaia. Een
ziel is namelijk niet zwaar en zal daarom niet door de wolk zakken. Op de
planeet Gaia dreven vele grote en kleine wolken. Zij dreven op de wind alle
richtingen uit, waar de wind ook ging. Van bovenaf op de wolk kon je alles
goed overzien. Je moet echter niet vergeten dat de godin bepaald had dat de
ziel iets te leren moest hebben. De ziel weet veel, heel veel over het leven.
De ziel heeft het alleen nog nooit uitgeprobeerd, geoefend. Het alwetende
van de ziel is geen enkele garantie dat het dat weten ook kan uitvoeren, er
naar kan handelen. Het is maar even dat je het weet. Zoals gezegd zette de
godin haar ziel op een wolk op de planeet Gaia. Het was de bedoeling van de
godin om de ziel twaalf opdrachten mee te geven waarmee het kon oefenen. Een
vrije wil gaf de ziel de ruimte en vrijheid om naar believen te oefenen of
even vrijaf te nemen. Als de ziel tijdens de oefeningen alle lessen en opdrachten
goed uitgevoerd had bestond er de mogelijkheid dat het terug kon keren naar
de godin.
Maar de godin was niet dom, zeker niet. Als godin heb je snel in de gaten
of de ziel de neiging heeft om zich er met een 'Jantje van Leiden' vanaf te
maken. Daar trapte zij dus mooi niet in. De opdrachten zaten zo in elkaar
dat de ziel veel en vaak kon oefenen. Met veel valkuilen en verleidingen.
Veel oefeningen waren zo in elkaar gezet dat het soms leek of makkelijke opdrachten
moeilijk waren en andersom. Maar dat ging niet altijd op. Wij noemen dat gewoon
instinkers. Als je het niet weet struikel je en val jij je een buil.
De godin had van de planeet Gaia een leerschool gemaakt. Een leerschool waar
zielen vrijwillig kunnen oefenen om zich verder te ontwikkelen op het pad
naar het godenrijk. Padvinders oefeningen zijn hier niets bij, je bent dus
gewaarschuwd.
Gaia draaide, als derde planeet van het kleine stelsel, in één
jaar om haar eigen ster. Dat ene jaar werd weer verdeeld in twaalf partjes,
periodes van gemiddeld vier weken. Met een lach om haar mond dacht de godin
aan de ziel. 'Wat zal het een worsteling worden voor de ziel'. Eén
ding wist ze zeker: de ziel zal uiteindelijk haar bereiken. Zeker weten.
Het ene partje was soms iets groter dan het andere. Maar ja, een godin kan
ook niet altijd gelijke stukjes snijden.
Elk partje gaf zij een naam als teken. Heel gewone namen zoals wij ze nu kennen:
leeuw, stier, kreeft of schorpioen.
In de tijd van
de ouden werd het teken schorpioen ook adelaar genoemd. Daar kwamen echter
zoveel oorlogen tussen mensen uit voort dat men dat later maar veranderd heeft.
Het heeft echter niet geleid tot minder ruzie en oorlogen.
Niet alleen
dieren komen er in voor, ook mensen zoals tweelingen, maagd en waterman. Maar
ook het teken weegschaal heeft de godin bedacht.
Onze
godin herinnert zich nog het geschilderde plafond in haar slaapkamer. Daar
waren ook vele sterren te zien, grote en kleine.
Zoiets wilde zij ook rondom de planeet Gaia maken. En al die sterren hadden
hun eigen plaats aan de hemel en vormden een groep.
De sterren die in een bepaald partje of periode boven aan de noordelijke hemel
voor ons zichtbaar zijn, noemen wij een sterrenbeeld.
Een bepaalde groep sterren werd zodoende de waterman genoemd. Omdat deze groep
sterren tussen half januari en half februari aan de hemel zichtbaar zijn.
Dat heeft ze toch leuk bedacht, vindt je niet?
Vanaf GAIA, onze aarde dus, kun je nog steeds zien om welke groepen sterren
het gaat, de naam die ze gekregen hebben en om welke periode het gaat.
De godin
noemde deze twaalf partjes, periodes, met namen: de ZODIAK.
En omdat de godin alles kan, heeft ze bepaald dat al deze groepen sterren
elk moment van de dag iets uitstralen naar GAIA wat invloed heeft op het gebeuren
op dat moment. Je zou bijna denken dat zij alles al tot in de puntjes geregeld
heeft. Dat is natuurlijk ook zo.
Wees nou eerlijk, een godin wil toch niet voor verrassingen komen te staan.
Jij moet er echter zelf achterkomen welke invloeden deze sterrengroepen op
jou hebben. Dat wordt dus veel oefenen. Heel veel oefenen dus.
De ziel zweeft nog steeds mee op de wolk en vraagt zich af wat er verder gebeuren
gaat. De ziel heeft gezien wat er met de sterren boven zijn hoofd gebeurd
is. Dit heeft hij nog nooit meegemaakt. Alsof de planeet GAIA zo maar midden
tussen al deze miljoenen sterren hangt.
De ziel vraagt of hij de godin even kan spreken. Hij wil namelijk weten waar
hij aan toe is. De ziel heeft ontdekt dat hij de sterren pas ziet als het
donker wordt. Als de zon helemaal is onder gegaan vindt hij het wel heel erg
donker. Wanneer de godin twee minuutjes tijd heeft vrijgemaakt voor onze ziel
legt hij zijn situatie uit. De godin begrijpt hem direkt. Dat ze daar niet
aan gedacht heeft. 'Zie je wel' denkt ze, 'de ziel weet echt veel'. 'Ik zal
er direkt wat aan doen' zegt ze. En ze creëert twee mooie grote ballen
van harde klei en plaatst deze een stukje buiten de dampkring van de planeet
GAIA. Pak weg drie dagen reizen in een ruimteschip bij GAIA vandaan. Nog geen
millimeter als je denkt in kosmische afstanden. Wat de godin er niet bij vertelde
was dat deze grote ballen, manen genoemd, directe invloed hebben op de ziel
en zijn emotie. Deze manen weerspiegelen namelijk onze stralende ster, de
planeet van overdag. Onze zon.
Eenvoudig uitgelegd: de maan reflecteert het onbewuste van de ziel. Het onbewuste
bewust maken is de grootste oefening.
Maar dat heeft ze de ziel natuurlijk niet verteld. De godin vindt dat de ziel
er zelf maar achter moet komen, door zelf op onderzoek uit te gaan en ervaring
op te doen. Het lijkt alsof de ziel een beetje dom gehouden wordt. Maar dat
is niet zo. De ziel weet het alleen niet meer, hij is het eenvoudigweg vergeten.
Sinds hij op de wolk zit houdt hij zich meer met zijn omgeving bezig dan met
zichzelf.
De ziel drijft nog steeds mee op de wolken en kijkt 's nachts naar de twee,
door de zon beschenen, gele manen aan de hemel.
Wij kennen nu
maar één maan. De andere is verdwenen, weg, foetsie. Alles was
voorheen in balans, in evenwicht.
Vanaf het moment dat er nog maar één maan bestaat kennen wij
eb en vloed. Maar dat is een heel ander sprookje.
Wat de ziel
ook niet weet is dat de maan een nogal krachtige invloed heeft op al die levende
wezens daar beneden op GAIA.
Het ondermaanse leven staat zoveel bloot aan gigantisch invloeden van de maan
dat je de kluts wel eens gemakkelijk kwijt kunt raken.
De maan reflecteert onze eigen ster, de zon. Je zou kunnen zeggen: het reflecteert
ons bewustzijn. Het is echter niet alleen ons bewustzijn wat beïnvloed
wordt. Vooral onze emotie staat bloot aan de invloed van de maan. De godin
schiep een ziel met een zekere mate van autonomie, met een eigen vrije wil.
Het moet eigen verantwoordelijkheid dragen en zelf op zoek gaan naar de eigen
waarheid, de essentie.
De ziel zal dan zelf bepalen op welke wijze het er achter kan komen hoe het
leven werkt.
De godin vond
dat de ziel op zich wat zweverig was, je had er geen houvast aan. Je kon het
niet vatten. Het zou ergens in een lichaam, een levend en bewegend lichaam
moeten wonen. Maar hoe bedenk je zo iets. Wat voor vorm hoort een dergelijk
lichaam dan te hebben zodat de ziel van daaruit zijn ontdekkingstocht kan
ondernemen. Het bleek dat de godin daar toch iets langer over na moest denken
dan ze gewoonlijk gewend was te doen. Ze wilde het, zoals altijd, perfect
hebben. Er mocht dan ook niets fout gaan. Ze wilde de andere goden hiermee
de loef afsteken. Wat zij ging scheppen had nog nooit een andere god gedaan.
Een lichaam! 'Hoe zal ik het eruit laten zien' dacht ze.
Terwijl ze zich een voorstelling maakte zag ze voor haar geestesoog, dat is
de plek tussen je wenkbrauwen, een vorm ontstaan.
Een rond lijf, met een voor- en achterkant. 'Het kan kruipen en lopen' dacht
ze. Aan onderkant plaatste ze twee uitstulpsels en die noemde de godin benen.
Daar kon het wezen zich mee voortbewegen. Het liep inderdaad. Maar laten we
eerlijk zijn, dit is geen gezicht. Een romp met twee uitsteeksels wat rond
huppelt. Als een kip zonder kop. Nee, nee, het was nog niet kompleet. 'Wanneer
het wezen nu een dubbeltje vindt, hoe moet het dat dan oppakken?' dacht de
godin. Ja, precies, hoe? Ook twee uitsteeksels aan de bovenkant om dingen
op te pakken. En ze noemde deze uitsteeksels: armen. Een romp, twee benen
en twee armen. Dat begon erop te lijken.
In gedachten zag ze het wezen al zwaaiend met armen en benen rondhuppelen.
Toch was dit eigenlijk nog niet wat het volgens haar moest zijn. 'Dit wordt
nadenken' dacht ze. Dat kwam niet vaak voor. Een godin die moet nadenken.
Dit wordt moeilijk dacht ze bij zichzelf. Dit wordt nachtwerk. Hoe kan de
ziel nu in dit lichaam leven en ondertussen alles onderzoeken, oefenen en
ervaren? 'Hé, wacht eens even. Als ik er nu eens iets opzet, tussen
de armen, dan kunnen daar alle ervaringen en belevingen in opgeslagen worden.
Dat is het ei van Columbus' dacht ze. Ze was gered. Nu kon het niet meer fout
gaan. Ze maakte iets ronds. Nou, rond? Het leek rond, maar was het toch niet
helemaal.
Terwijl ze met het bolvormige voorwerp bezig was bedacht ze er steeds meer
bij. Ze gaf de bol twee ogen. Dat werd de voorkant.
Het wezen kon zien waar het huppelde. Dat maakte alles een stuk makkelijker
voor het wezen. Op die manier hoefde het niet over een steen te struikelen,
het kon leren uitkijken. Aan weerszijden plaatste de godin een schelpje, met
een prachtige mooie vorm. Er zijn namelijk wel duizenden soorten schelpen
in allerlei vormen. Niet één is er gelijk aan de ander. Het
schelpje maakte het mogelijk dat het wezen kon horen als de godin het riep.
Want de godin vond het wel belangrijk dat het wezen goed naar haar geluisterd
zou worden. Het mocht dan wel zelfstandig zijn, en een eigen wil hebben. Maar
toch! Luisteren kan immers nooit kwaad. In die balvorm plaatste zij een harde
grijze schijf waar alle opgedane informatie opgeslagen kon worden. Dit moest
natuurlijk groot genoeg zijn om alle opgedane ervaringen te bewaren, te onthouden.
De bal werd daarom gelijk goed groot gemaakt. De bal mag namelijk niet barsten
als er te veel informatie in komt.
Stel je voor, daar moet je niet aan denken zeg. Ze noemde de bal met alles
er op en er aan: Hoofd. Een hoofd met ogen om te kunnen kijken, oren om te
horen, een neus om te ruiken of ergens in te steken, een mond om te spreken
of om te eten. Het wezen mocht zelf nog ontdekken wat het allemaal meer kon
doen met deze mogelijkheden. En je weet dat dit niet altijd even fraai is.
Nu had ze een compleet beeld van wat zij wilde scheppen. Dit was nog nooit
gebeurd. Zij was de eerste die met een dergelijk schepsel aan kwam zetten.
'Wat zullen de andere goden verbaasd kijken'. 'Hun ogen puilen uit als ze
mijn schepsel zien' dacht de godin. Dit schepsel hoorde natuurlijk ook een
naam te hebben. Hoofd, armen, benen en een romp. Ja, hoe noem je nou zoiets
samen? Wezen? Nee, dat klinkt niet.
Bij zo'n mooi wezen hoort een mooie naam, vind je niet? Opeens wist ze het!
Ze noemde het wezen 'MENS'. Op dat moment ging er een rilling door haar heen.
Terwijl ze naar de mens keek zag ze dat, wat ze geschapen had, op haar leek.
Alleen het hoofd zag er wat kaal uit. Dan ook maar dezelfde mooie, golvende
haren zoals zij had dacht ze. Haar creatie leek compleet. Terwijl ze er naar
keek leek het alsof ze in een spiegel keek. 'Dit is het spiegelbeeld van mijzelf'
ging het door haar heen. Zij had een mens geschapen, naar haar eigen beeld.
Poeh, daar wordt je dan toch even stil van. Zeg nou zelf. Ze bleef kijken
en denken. Ze nam de mens helemaal in zich op, bekeek het van onder tot boven.
Er ontbrak nog iets. Ze kon er niet opkomen. Wat is dat toch? Iets ontbrak.
Maar wat? Ze dacht aan haar eigen vader en moeder. Wat zouden die ervan vinden?
Haar vader had vaak tegen haar gezegd dat hij vond dat ze iets beters te doen
had dan alleen maar te spelen en leuke dingetjes te maken. 'Het wordt tijd,'
zei hij, 'dat je volwassen wordt. Dat fröbelen, moet maar eens afgelopen
zijn'. Ook het leven van een godin was een serieuze zaak en daar mocht je
niet voor weglopen. Wat was ze vaak tegen hem ingegaan.
Haar moeder nam het nog weleens voor haar op. Zij vond dat dingen creëren
een erg nuttige bezigheid was.
Het houdt je ten slotte van de straat, nietwaar? Terwijl ze over haar ouders
nadacht ging bij haar een lichtje branden.
Dat was het.
Ze gaat
eerst maar eens met haar mens naar de wolk waar de eenzame ziel alleen zit
te zijn. 'Eindelijk komt er iemand bij mij op de wolk', denkt de ziel. Nu
ben ik niet meer alleen. Hij ziet dat de godin niet alleen is, ze heeft iemand
meegenomen. Het lijkt wel haar tweeling zus.
De ziel wist niet dat de godin een tweeling zus had. Maar ja, bij deze godin
weet je het ten slotte maar nooit. De godin gaat samen met haar mensje, haar
evenbeeld, bij de ziel op de wolk zitten. Ze kijken elkaar eens diep in de
ogen, zuchten eens en kijken elkaar nog eens aan.
De ziel begint een gevoel van onbehagen te krijgen dat lijkt op nervositeit.
'Nu krijg ik het te horen' denkt de ziel. Oh, jee. Hij krijgt het er warm
van. Na een korte stilte, waarin de ziel het steeds benauwder krijgt neemt
de godin het woord. De ziel houdt de adem in.
Hij kijkt naar haar tweelingzus en begrijpt niet dat zij er zo rustig bij
zit. Het evenbeeld van de godin kijkt wat om zich heen en lacht stilletjes
als zij de planeet GAIA onder zich ziet. 'Zij is ook godin' denkt de ziel,
'en die maken zich niet druk, dat zie je nu maar weer'.
'Beste ziel' oreert de godin. Je weet ondertussen wel dat godinnen nooit spreken,
nee, zij oreren. Het komt op het zelfde neer, maar ja, er moet verschil zijn
nietwaar? De ziel kijkt de godin diep in de ogen om te zien of hij iets kan
waarnemen. Helaas, in de ogen van de godin kijken is gelijk aan het in de
diepte van de oceaan kijken. Daar zie je de bodem ook niet. 'Ik heb' vervolgt
de godin 'een opdracht voor jou'.
En de godin vertelt wat haar plan is en welke bedoeling zij er mee heeft.
De ziel knikt. Hij denkt er het zijne van. Hij vertrouwt het zaakje niet.
Maar dan vertelt de godin haar geheim. Hij, de ziel, mag wonen in het lichaam
van haar 'tweelingzus', haar evenbeeld.
'Wat?' roept de ziel vertwijfeld. 'Wat moet ik?' Dit gaat de ziel te ver.
Wat denkt de godin wel niet. Hij gaat niet in een godin wonen.
Hij verwacht dat de godin hem serieus neemt. Maar dit slaat alles. Hij wil
zijn hoofd schudden. Maar ja, dat gaat moeilijk als je die niet hebt. 'Ho,
ho' zegt de godin. 'Zij is helemaal geen godin!. Ik heb haar zojuist geschapen.
Ze ziet er precies zo uit als ik zelf ben, en ik heb haar mens genoemd. Ze
is mijn tweelingzuster niet, hoe kom je daar nou bij?' De ziel kan geen verschil
ontdekken. 'Jullie gaan samenwerken op de planeet GAIA' oreert de godin en
merkt dat ze geprikkeld raakt door het gedrag van de ziel. Godinnen kunnen
wel geprikkeld worden maar raken nooit geïrriteerd. Dat kunnen godinnen
niet. Het zou trouwens ook niet goed zijn voor hun zachte huid. Dat wordt
dan zo ruw als schuurpapier. Zo gaat dat nu eenmaal in de godinnenwereld.
Ze legt hem de bedoeling nogmaals uit. De ziel kijkt naar de mens, en neemt
het helemaal in zich op. Hij denkt bij zichzelf: 'ach, waarom ook niet. 't
Is een prachtig mens, met alles er op en eraan. Ik wil de uitdaging wel aannemen.
Maar zit hier geen addertje onder het gras?' Ergens is de ziel een beetje
achterdochtig. Hij twijfelt. Valt er wel te kiezen voor een ziel in deze situatie?
Verstandig als de ziel is, kiest hij eieren voor zijn geld. 'Oké,'
zegt de ziel. 'Ik wil wel meewerken, maar als......'.
'Nee, ho, stop', spreekt de godin hem streng toe. 'Je doet het of je doet
het niet. Als er voorwaarden gesteld worden ben ik degene die dat doet'. De
ziel weet weer zijn plaats. Hij weet een hoop maar heeft weinig in te brengen.
Zeker bij de godin hoeft hij het niet te proberen.
De ziel neemt de tijd om na te denken. Nu heeft hij niets en voelt zich moederziel
alleen. Als hij het aanbod aanneemt, ja, wat dan?
'Als ziel ben ik dan ook niet meer zo alleen. Als ik alleen ben kan ik mezelf
soms zo'n zielenpoot vinden en dat voelt niet lekker.
Als ik samen ga, woon ik ten slotte bij iemand in, en als die goed voor zichzelf
zorgt dan zal het ook wel goed met mij gaan', concludeert de ziel. Uiteindelijk
stemt de ziel in met het plan van de godin. Nu kan de godin overgaan tot het
uitvoeren van de rituelen die een goed samengaan bevorderen. Dit moet je niet
zien als een vorm van hocus-pocus, maar als een heel serieus en ingewikkeld
proces dat alleen de godin kent. Wij gewone mensen snappen dat namelijk niet.
Dat samengaan, kunnen wij niet bevatten. Stel je voor hoe een ziel een lichaam
kan bezielen. Daar moet je wel heel veel voor gestudeerd hebben om dat te
snappen. Dus laten wij nu eens aannemen dat de godin de rituelen op de enige
en juiste wijze heeft uitgevoerd. Zij is trouwens ook de enige die weet hoe
het moet. Oké. Wat hebben we dan?
Juist, ja. We hebben dan een bezielde mens die volkomen vrijwillig, geheel
uit zichzelf er voor kiest om naar de planeet GAIA, de leerschool aarde, te
gaan. Zodat de mens zich daar kan onderwerpen aan de daar geldende wetten
en regels.
De ZIEL op weg naar GAIA
Nu
de godin de ziel en het lichaam heeft samengebracht en zij alleen nog met
de bezielde mens op de wolk zit, kan ze gaan nadenken over het tijdstip waarop
zij de bezielde mens naar GAIA kan laten gaan.
Ze denkt nog na over de twaalf partjes, periodes. In welke periode, in welk
dierenriemteken van de Zodiak, zal ze de mens in laten dalen.
Een mens landt namelijk niet, dat doen parachutisten. De bezielde mens daalt
in. Het is maar dat je het weet.
Zij gaat het hele rijtje bij langs en overweegt bij elke periode wat de voor-
en nadelen zijn om de bezielde mens in die periode te laten indalen. Na veel
wikken en wegen komt ze tot de conclusie dat het teken Waterman het meest
in aanmerking komt om de bezielde mens op aarde te laten indalen. Niet dat
de andere niet goed genoeg zijn.
Kreeft zou ook leuk zijn, of Weegschaal: beginnen met leren afwegen en keuzes
maken. Nee.
Waterman is het meest ideale startpunt voor een bezield lichaam om aan zijn
aardse leerschool te beginnen.
Klonen
Zij
had nu wel een mens geschapen, maar was het nu een mannetje of een vrouwtje?
Het mensje was androgyn. Dat was ook goed. Maar toch? Ja, nu wist ze het.
Zij wilde twee mensjes maken.
Zo gezegd, zo gedaan. Onze godin paste de techniek van klonen toe. Dat betekent
simpel gezegd: ze maakt van één dus twee. Onder in de buik nog
even wat wijzigingen doorvoeren. Het is namelijk erg belangrijk dat aan de
buitenkant duidelijk te zien is wie het mannetje en wie van de twee het vrouwtje
is.
Nou, jij weet al hoe dat er uit ziet natuurlijk. Want je bent zelf één
van de twee. Meer soorten heeft de godin namelijk niet gemaakt. Nu was ze
er klaar mee. Deze mensen mogen van de godin op de planeet GAIA leven.
Dat is een uitermate geschikte planeet met alle faciliteiten die je maar kunt
bedenken. Alles is aanwezig voor een goed leven. Niet één keer,
maar duizenden keren. Niet alléén, maar met miljoenen, misschien
wel miljarden. Allemaal mannetjes en vrouwtjes. Dat geeft een feest van je
welste natuurlijk. Zo'n party hebben ze in de hele kosmos nog niet gehad.
De godin heeft al dikke pret als zij zich voorstelt hoe het er beneden, in
het ondermaanse toegaat. Hoe ieder individu, de mens dus, bereid is naar de
leerschool planeet GAIA te gaan. Ze bedenkt een plannetje hoe ze dat zal aanpakken.
Op welke manier de mens het beste op GAIA neer gezet kan worden. Het gaat
ten slotte om het leren en ervaring op doen. Ze heeft de valkuilen en belemmeringen
niet voor niets ingebouwd. Je moet namelijk nooit iets doen wat geen nut heeft.
Dat kost alleen maar tijd en energie, en je hebt er niets aan.
En daar houdt de godin niet van. Je moet sowieso plezier beleven aan wat je
doet. Ja toch?
De godin weet nog niet hoe ze het aan moet pakken met de twaalf tekens, de
zodiak. 'Maar dat komt wel' denkt ze.
De godin gaat alles nog eens grondig na of het plan zoals zij dat bedacht
heeft ook klopt.
Ze zag dat alles goed was. Ze slaakt een lichte zucht van opluchting. Neemt
afscheid van de bezielde mens, wenst hem veel sterkte, wijsheid en nog veel
meer van wat wij gewauwel noemen.
Maar ja, zoals je weet kun je dat niet van een godin zeggen. Een godin oreert.
De bezielde mens pikt uit al dat oreren van de godin één ding
op wat de mens wel heel erg aanspreekt. 'Veel plezier' zei ze.
Niet te geloven. 'Veel plezier.
Nou, als dat mag. Laat 'ons', lichaam en ziel, als mens onze gang maar gaan'.
En zij gingen heen, en vermenigvuldigden zich vele malen.
De godin zweeft weer terug naar de zeven hemelen. Naar haar grote paleis, haar prachtige slaapkamer met dat schitterende plafond. Daar waar haar droom is begonnen. De bezielde mens kan ze voorlopig wel alleen laten. Die heeft z'n handen vol aan de opdrachten en lessen, die komt voorlopig nog niet thuis. In de paleizen ligt werk genoeg, daar wil ze eerst aandacht aan schenken.
Vanaf de wolken
kijkt de bezielde mens omlaag naar de planeet GAIA. Daar gaat hij naar toe.
Het avontuur tegemoet.
De mens neemt de uitdaging aan.
Waterman 21 januari - 18 februari
En daar zit
dan de mens, de bezielde mens. Hij heeft een daalders plekje daarboven. Alles
is te overzien. Hij kan vanaf de wolk als het ware de kat uit de wolk kijken.
De nieuwe mens, de waterman voelt zich nog een beetje onwennig in zijn rol.
De ziel en het lichaam moeten nog een beetje aan elkaar wennen, ze begrijpen
elkaar niet altijd even goed en direkt. De ziel was zich wel bewust van veel
zaken. Het heeft een soort alwetendheid. Maar het lichaam, ja, wat moet je
daar van zeggen. Het lijkt of hij van toeten noch blazen weet. Het doel is
dat ziel en lichaam samenwerken, een eenheid worden. Maar het is hun niet
verteld hoe ze dat het beste kunnen doen.
De ziel vraagt zich af wat je met zo'n lichaam moet? Wat kun je er mee? Hij
is met het lichaam verbonden. Voor die tijd kon hij alle kanten op, nu zit
hij aan dat lijf vast. De ziel breekt zich het hoofd over deze voor hem nieuwe,
uiterst onaangename situatie.
De mens behoort in deze periode waterman te ervaren. Wat houdt dat eigenlijk
in? Maar het voelt zich zo onzeker tegenover zoveel onbekende situaties dat
het ter plekke de bibbers krijgt. Wat wordt er van hem verwacht? De mens zal
daar eerst zijn gedachten over moeten laten gaan. De mens: het lichaam en
de ziel zijn eigenlijk wel blij dat de godin niet meer in hun aanwezigheid
is. De mens heeft nu niet meer het gevoel dat ze om het hoekje gluurt om te
zien wat het doet. De mens zit op een mooie witte wolk en beziet GAIA van
bovenaf. Hij is zich wel bewust van zijn positie. Hij zit wel lekker daarboven,
maar wel met de bibbers in zijn lijf.
Als hij naar beneden kijkt ziet hij van alles gebeuren.
Als hij nadenkt over de vraag wat zijn opdracht is beneden begint hij te beseffen
dat hij wel een idee heeft hoe hij het zal gaan aanpakken. Het beeld in zijn
hoofd wordt helder over hoe hij het hebben wil. Wat natuurlijk geen garantie
is dat hij het zelf goed kan uitvoeren.
Hij schudt zijn
hoofd. Wat hij daar beneden ziet lijkt echt nergens op. Wat een zooitje is
het daar beneden. Het lijkt wel alsof men beneden niet weet hoe men de zaken
aan moet pakken. 'Dit moet anders!' denkt de mens. Waar de mens vandaan komt
gaat het er toch anders aan toe. Als dit zijn eerste teken in de dierenriem
is dan valt er nog veel te leren. Wat een chaos. Daar houdt de waterman niet
van. Waar moet de waterman beginnen? De waterman is een mensenvriend, zonder
aanziens des persoons houdt hij van iedereen. De waterman heeft als devies
'vrijheid, gelijkheid en broederschap'. Diep in zijn hart heeft de waterman
een hekel aan regels, normen en waarden. Maar als je ziet hoe het er beneden
aan toe gaat dan moet er toch iets van ordening plaatsvinden. Zal het effect
hebben als de mens waterman van bovenaf aan de mensen op GAIA aanwijzingen
geeft? Nee, dat werkt niet. De waterman zal het zelf onder handen moeten nemen.
Dan maar naar beneden. Indalen. Zijn eerste ervaringen laten zien dat het
er boven makkelijker uitzag dan het beneden zelf te doen. De waterman wordt
zich langzamerhand bewust dat de levenslessen op GAIA moeilijker zijn dan
hij gedacht had.
Hij begint het door te krijgen. Tot de ontdekking komen dat weten nog niet
gelijk staat aan goed uitvoeren kan wel heel hard aankomen. De waterman leert
ondertussen relativeren. De overtuiging die hij nastreefde dat alles 'goed
en ordelijk moet zijn' laat hij varen. Hij weet nu dat zijn les ook inhoudt
om met zichzelf en anderen samen te leven.
Het lijkt of de waterman voor deze les wel een heel leven op GAIA kan doorbrengen.
Hij is voor de ontwikkeling van het individu en schuwt in wezen autoriteit.
Overal een oplossing voor vinden is een nobel streven. De realiteit bepaalt
wat er uiteindelijk plaatsvindt. Vermoeid van alle nieuwe ervaringen bekruipt
hem het gevoel dat hij het 'niet' kan. Oh, wat heeft hij het er soms moeilijk
mee. Het volgend inzicht geeft de waterman een gevoel van bevrijding, een
nieuwe mogelijkheid: om te leven en te leren heeft hij andere mensen nodig
die hem helpen en ondersteunen. Hij heeft geleerd om bij alles wat hij wil
altijd bij het begin te beginnen. Dan kan hij zijn idealisme, revolutionaire
ideeën en non-conformisme uitwerken. Hij heeft ervaren, doorvoelt dat
denken op zich niets oplost. Het leven leven is wel erg (in)spannend.
Vissen 19 februari - 21 maart
Met die wijsheid
begint de mens aan zijn volgende opdracht. In stilte hoopt de mens dat de
moeite die hij in waterman ervoer in vissen niet zo groot is. Eigenlijk weet
hij niet precies waar hij aan begint. De beste stuurlui staan aan wal zegt
een bekend spreekwoord. Weten hoe het niet moet zegt niet veel over hoe het
wel kan. De ziel heeft een zuiver weten en is nog steeds bezig om de verbinding
met het lichaam sterker te maken. Het is nog steeds een vallen en opstaan
voor de mens. Maar zijn 'mind' heeft hem het idee gegeven dat hij iets met
mensen moet. Een sterke drang maakt zich van hem meester. De mens ziet dat
veel anderen ook worstelen hoe te leven. Hij bedenkt dat zijn les wel even
kan wachten. Andere mensen behoren eerst geholpen te worden. Dat lijkt hem
een nobel streven. De godin zal zich hier wel in kunnen vinden. Hij doet het
toch voor de anderen. Zij moeten ten slotte geholpen worden bij iets wat ze
zelf niet kunnen. De anderen helpen om weer perfect te worden. Later zal hij
de godin wel uitleggen waarom hij voor deze oplossing gekozen heeft. Deironie wil dat hij juist zelf in waterman de perfectie niet kon bereiken.
Oh, oh, visje, waar ben je mee bezig? Een ander iets leren wat je zelf niet
kunt. Dat werkt toch zeker van geen kant. Hoe wil je iemand redden, als je
zelf niet weet hoe je moet zwemmen? 'Maar', denkt de vis, 'in het water voel
ik mij op mijn best, dus wat kan er gebeuren?'. Hij is het zich totaal niet
bewust dat hij geen handjes en voetjes heeft.
Hoe wil hij anderen dan de helpende hand bieden? Hoe denkt hij dan vanuit
het water, het land op te komen? Poeh, poeh. Toch doet hij z'n uiterste best.
Er is een tweestrijd gaande in hem.
Verstand en gevoel staan lijnrecht tegenover elkaar. Zo sterk heeft hij het
nog nooit gevoeld.
Het woord vertrouwen komt bij hem op. Wat moet hij ermee? Beter gezegd: wat
kan hij ermee?
Is het loslaten van zijn levensles, overgeven aan het kosmische geheel, een
optie voor hem? Overgeven aan de stroom waar hij deel van uitmaakt? Hij wil
zo dolgraag mensen helpen. De mensen komen als vanzelfsprekend bij hem, de
vissenmens, voor raad en advies. Hij wordt moe van al dat helpen. Maar niemand
mag het merken. Straks denken zij dat hij hen niet meer kan helpen. Dat mag
natuurlijk nooit. De vissenmens kijkt wel link uit, en camoufleert zijn onzekerheid.
Hij weet, hij voelt dat mensen hem nodig hebben. En kiest er voor om zich
op te offeren voor de grote groep. Zij hebben zijn hulp echt nodig. Maar visje
dan? Kijk eens wat er gebeurt als je een steen in het water gooit? 'Ja, dat
weet ik wel' zegt de vis op een chagrijnige en vervelende manier, 'Dan moet
ik maken dat ik weg kom. Als ik blijf waar ik ben, loop ik zelf teveel risico's
dat mij iets overkomt'.
Als je naar vissen in het water kijkt dan zie je van die
grote scholen van wel honderden vissen, dicht opeen gepakt.
Ze botsen nooit, ra, ra, hoe kan dat? Geen vis die zich afvraagt of de groep
nu linksom of rechtsom gaat. Ze weten het gewoon.
Ze stellen zich helemaal op elkaar in, zij voelen zich één.
Als je in een grote school mee zwemt dan lijkt het alsof je veel groter bent.
Je bent met zoveel samen dat je veel sterker lijkt. Dus vis, ga niet helpen
maar zwem mee met de grote groep naar de uithoeken van de sloot of rivier.
En let vooral op diegene die sterker is dan jij. Daar kun je nog iets van
leren. Daar kun je mee samenwerken.
De moraal voor de vis luidt dan ook: laat je meestromen en laat los, vanuit
een volledig vertrouwen. Dan wordt je één met je wereld. Oefenen,
oefenen en nog eens oefenen. Dat is wel erg vermoeiend voor de vis.
Ervaren dat je één bent met alles, zoals miljarden druppels
water één oceaan vormen.
De vis heeft het verlangen om te voelen dat alles eenheid is.
Ram 21 maart - 21 april
Met een dreun
komt de ram in zijn wereld terecht.
Dat meestromen en samenleven heeft de vis als erg prettig ervaren en knalt
met deze wetenschap de wereld van ram binnen.
Dit is wel een hele andere wereld.De
vissenwereld waarin afhankelijkheid voorop staat mag de ram omzetten in 'een
ander voor zich laten werken en regelen'. Het is even wennen zou je denken.
De ram wil alles eigenlijk wel alleen doen, op zijn eigen wijze.
'Ik wil het zelf proberen, zelf doen' roept de ram. Je hoort het kleine kinderen
ook dikwijls roepen: 'ikke doen, ikke doen!'. Op hetzelfde moment knalt de
ram al weer ergens tegen aan. Hij schreeuwt het uit van de pijn. Wrijft
zich over zijn kop en denkt verbijstert: 'Hoort dit er allemaal bij?'. De
raad van zijn moeder om te leren uitkijken komt dan na de klap weer bij hem
boven. 'Eerst doen en dan denken' lijkt een devies van de ram. Het scheelt
dat hij een harde kop heeft, die kan tegen een stootje. De ram overlegt bij
zichzelf. Als hij het zelf wil doen behoort hij ook te weten wat hij zelf
wil. De ram beschikt over een enorme power. Hij wil in beweging komen, door
middel van aktie en initiatief.
Dat is zijn motto. Je begrijpt nu zeker wel dat de ram moet ervaren hoe het
is om tegen muren en obstakels op te knallen. Daar heeft
hij juist een harde kop voor gekregen. Hij wil ontdekken wat de waarde is
van wat er om hem heen aanwezig is. Het is ook zo mooi hier op Gaia. Hij verwondert
zich over zoveel mooie en nieuwe situaties. Begin je het al een beetje te
begrijpen: de ram is net een jong kind. Vol enthousiasme, ondeugend zelfs.
Onbevangen in zijn spontaniteit, niet gehinderd door ervaringen (oude ballast),
gebruikt de ram zijn oerkracht om zich te handhaven in deze wereld vol met
uitdagingen. Hij weet dat hij het alléén kan. Zijn ik, zijn
impulsen, zorgen ervoor dat hij zich zelf kan neerzetten op Gaia.
Hier kan hij zijn krachten, zijn onuitputtelijke energie, uitstekend kwijt.
Ach, en de keren dat hij zijn kopstoot zijn pijnlijk, maar daar tegenover
staat dat er vele andere situaties zijn die hij ontzettend leuk vindt.
Stier 22 april - 21 mei
Vanuit de ram
gekomen is het even wennen om te bedenken dat hij nu stier is. Het was wel
erg turbulent, zo'n rammenleven.
Hij moet nog wat bijkomen van het dynamische leven wat hij geleid heeft. 'Maar',
denkt de ram: 'ik heb er veel van geleerd! Maar wat is nu mijn les in stier?'
De stiermens denkt na over zijn rammentijd en komt tot de conclusie dat het
tijd is om een aantal ervaringen maar eens te laten bezinken. De stier wil
gaan genieten van alles wat om hem heen gebeurd. Al zijn ervaringen moeten
in balans, in relatie komen met elkaar. De stier mag leren een relatie met
zichzelf aan te gaan. Was de ram alléén bezig, de stiermens
echter wil een plekje naast hem voor iemand die er voor hem is. Oh, jee, de
stier voelt! Dat is iets wat hij van binnen wel voelt, maar daarmee naar buiten
komen is voor hem erg moeilijk. De stier is zich terdege bewust van zijn behoeftes
aan primaire, eenvoudige, solide en betrouwbare uitingen.
Hij wil eigenlijk genieten. Hoe geeft hij die gevoelens vorm? De stier is
bij uitstek een genieter, een knuffeldier. Maar als hij geknuffeld wordt vindt
hij ook dat het zo moet en niet anders.Hij
is nogal halsstarrig, volhardend en koppig kun je zeggen. Als de stier van
iemand houdt dan vrijt hij daar het liefst mee. Hij weet wat hij er aan heeft.
Het is ook zo'n gewoontedier. Je zou het niet zeggen als je dat grote beest
in de wei ziet staan. De stier knuffelt makkelijker dan dat hij zijn gevoelens
onder woorden kan brengen. Je kunt boehhhhh op heel veel verschillende manieren
loeien, maar toch....? Laat de stier maar knuffelen.
Wat de stier ontdekt tijdens zijn oefeningen in zijn levensles is dat hij
graag dingen wil (be)houden, wil bezitten.
Hij wil volop genieten van de geneugten des levens: lekker eten, lekker vrijen,
een beetje luxe, de vrije natuur en niet te vergeten zijn 'eigen' waarde.
Je kunt je voorstellen dat er mensen zijn die met die eigenschappen enige
moeite hebben. Maar daar weet de stier mee om te gaan. Ze mogen hem wel prikkelen
en kietelen, maar er zijn grenzen.
Hem boos maken moeten ze vooral niet proberen. Hij heeft al moeite genoeg
moeten doen om zijn emoties en gevoelens te leren uiten, maar kwaad maken?
Ho, maar. Dan kun je maar beter maken dat je weg komt. Hij neemt je zo op
de horens en slingert je een eind weg. Hij wil je even niet meer zien.
Ken je het verhaal van de stier en de rode lap? Dat verhaal
klopt niet. Dat hebben de mensen er maar van gemaakt. Een stier is namelijk
kleurenblind en reageert alleen maar op degene die hem tergt en treitert.
Hoezo, rode lap?
Waarom denk je dat zijn hoorns zo sterk zijn. Daarom juist. Stel je voor dat
het slappe dingen waren, daar kun je niks mee beginnen.
Twee slappe hoorns aan weerskanten van je kop. Geen gezicht. Dan is het net
een hofnar met die slappe dingen.
Nee, de stier kan heel goed laten zien dat er rekening met hem gehouden dient
te worden. Hij vraagt echt niet te veel. Hij wil op zijn eigen manier alles
zelf een vorm geven. Daar ligt zijn kracht. Kijk maar eens goed naar hem als
je hem in de wei ziet staan. Eén brok kracht. Hij staat voor wat hij
is. Niet van zijn plaats te krijgen. Hij probeert te leven vanuit zijn gevoel.
Zie hem eens staan in de wei, wel dertig koetjes om hem heen, en hij is hun
heer en meester. Hij gaat er maar eens bij liggen. Terwijl hij aan het herkauwen
is overziet hij zijn overvloed.
Hij leeft als god in Frankrijk. Dat is nog 'es genieten van je leven. Toch?
Tweelingen 22 mei - 21 juni
Na de verwondering
in ram en het leren uiten van de emoties in stier komt de mens tot een geweldige
ontdekking. In tweelingen staat communicatie centraal. Je begrijpt dat dit
voor de mens een hele grote overgang is. In stier was de opdracht voor de
mens vorm geven aan en uiten van zijn eigen emoties en gevoelens. In tweelingen
is het voor de mens nodig weer een stapje voorwaarts te maken naar het communiceren
met de ander. Of zoals wij zeggen: de uitwisseling tussen mensen. Over alles
wat ons bezighoudt en wat zich rondom ons afspeelt, gebeurt. Oei, dat wordt
moeilijk. Wat is de zin ervan zul je denken. Het is nu de gelegenheid voor
de tweelingmens, 'le moment suprème', om de mind in actie te laten
komen. Je verstand leren gebruiken, zullen we maar zeggen. 'Hoe doe je dat?'
vraag jij je af.
Is dit ook simpel gezegd een kwestie van oefenen?Een oud gezegde luidt: 'onderzoekt alle dingen en behoudt het goede'.
'Makkelijker gezegd dan gedaan' hoor ik je denken. Heb je net geleerd stier
te zijn, in je kracht te staan en vooral te blijven, wordt nu van je verwacht
dat je alles weet. De mens in tweeling gaat de ander opzoeken. Het gaat maar
eens informeren bij de ander. Wat weet de ander ervan, hoe denkt die ander
erover? 't Is niet gemakkelijk om in een positie te verkeren waarin gevraagd
wordt om je opnieuw aan te passen. De tweelingmens vindt het maar wat moeilijk
om een leven goed op te bouwen op de planeet Gaia. Als hij terugdenkt aan
het begin krijgt de mens een lach om zijn mond. 'Er zit lijn in mijn lessen
hier op Gaia!' realiseert de mens zich. Ja, ja, hij begint
het te begrijpen.
In waterman bezag hij het van boven, en dacht hij te weten hoe het beter zou
kunnen beneden op het ondermaanse Gaia. In vissen leerde hij vooral om voor
zichzelf te denken. In ram was het alom verbazing over zoveel mooie dingen.
Daar mocht hij spelen om te leren spelen. In stier kon hij genieten van alles,
zelfs van zijn eigen emoties.
En in Tweeling? Juist, het mensenkind leert praten, leert schrijven en lezen.
Een beetje oppervlakkig nog. Maar het begin is er. Er is hoop! Alsof hij op
de basisschool zit. Hij leert niet alleen de spelletjes, maar vooral ook de
spelregels kennen. Precies. Hij ontdekt het sociale bestaan. Dit is een eye-opener
zeg! Wij zeggen tegenwoordig: hij wordt communicatief. Een duur woord voor
de manier waarop je verbaal en non-verbaal met elkaar omgaat. 'Dat wordt een
drukte van belang' denkt de tweelingenmens. Wat een mensen om mij heen. En
daar ligt mijn les?
Hoe kan ik leren omgaan met zoveel mensen tegelijk?'. Ervoor weglopen heeft
geen zin, dat levert sowieso geen rendement op. De tweelingenmens pijnigt
zijn hersenen en verzameld moed om de stap te zetten die hem echt in tweelingen
plaatst. Hier kan hij leren om alle situaties eens van een andere kant te
bekijken. Te vragen wat de anderen erover weten.
Hier leert hij dat het hebben van één mening hem tekort doet,
het legt hem teveel vast in een bepaald stramien. Nee, dat is niet de bedoeling.
Het belangrijkste voor de tweeling is dat hij mag 'leren' leren. Hij moet
er niet te zwaar aan tillen, niet al te diep op in gaan.
Het is voor hem belangrijk dat hij het luchtig houdt. Niet oppervlakkig, maar
wel aan de oppervlakte. Met zo'n druk sociaal leven werkt het ook niet als
je te lang bij de dingen stilstaat. Je wilt namelijk ook nog weten wat je
buurvrouw van alles vindt. De tweelingenmens voelt al die processen in zich.
Hij voelt hoe bepaalde aspecten van gedrag zich ontwikkelen, zoals: plooibaar
gedrag, flexibel, maar bovenal dualisme.
Het hele proces van leren leren kun je het beste als volgt beschrijven: de
tweelingenmens maakt zich de verzamelkunst eigen op het gebied van informatie
over alles en iedereen. De tweelingenmens wordt zich bewust. De tweelingenmens
rent als Razende Roeltje, de radioreporter met microfoon, stad en land af,
van de een naar de ander om te vragen wat zij van alles afweten.
'Dit was wel een hectische les' denkt de mens. 'Als ik terug ben bij de godin,
wil ik met haar van gedachten wisselen over een aantal opdrachten en oefeningen'.
Kreeft 22 juni - 22 juli
Wat heeft de
mens veel kennis opgedaan tot nu toe, en vooral in tweelingen. Hij staat op
de drempel van kreeft.
Hij overziet het kreeftgebied eens goed. Hij schudt zijn hoofd. Dit is een
complete verrassing. De mens dacht dat hij nu een redelijk inzicht had in
hoe het leven werkt. Maar nee hoor. Eigenlijk valt het hem zwaar tegen dat
deze nieuwe les haaks staat op de vorige.
Heeft hij zo zijn best gedaan om zoveel mogelijk te weten te komen, zoveel
mogelijk informatie te verzamelen, krijgt hij de opdracht om alles nog eens
langs te gaan en op waarde te schatten. Het kaf van het koren te scheiden.
Waar heb ik wat aan en wat kan ik loslaten.
Wat is in mijn belang om vast te houden. Het overige mag ik dus loslaten?
Ja! De kreeft begint zich nu echt bewust te worden dat zijn gedrag bepalend
is voor zijn gezondheid. Hij begint na te denken over al die informatie die
hij tot zich genomen heeft en wat hij wil behouden, wat essentieel is voor
hem. Hij zal afdalen, de diepte in, het water in, naar de bodem van de oceaan.
Naar zijn domein.
Door de diepte in te gaan ervaart hij wat hij kan vasthouden. Maar wat houdt
je vast tussen twee scharen? Niets. Het enige wat hem rest is datgene mee
tenemen
wat hem geestelijk voedt. Leren wat de essentie van het leven is. Stel je
eens voor. Een mensenkreeft met een rugzak. Geen gezicht hoor ik je denken.
Maar toch, stel je eens voor. Deze mensenkreeft heeft zoveel verzameld in
tweelingen dat zijn rugzak uitpuilt van alles en nog wat. Je kunt het vergelijken
met het kleine kind met broekzakken die uitpuilen van dingetjes die het onderweg
naar huis gevonden heeft. Voor de kreeftmens is het een onmogelijke taak om
alles te bewaren en mee te nemen naar zijn domein: de bodem van de zee. Gebruikmakend
van zijn eigen gevoel en intuïtie besluit de kreeftmens de inhoud van
zijn rugzak te selecteren.
'Op eigen houtje' mijmert de kreeftmens. Bewust van zijn
angst voor loslaten, verliezen, kwijtraken en afgesneden te worden, tracht
hij zich vast te klampen aan een gevoel van veiligheid en geborgenheid. Tegelijkertijd
neemt hij waar, dat er afstand ontstaat tussen hem en de anderen. Al houd
hij de behoefte om ergens bij te horen, het 'wij' gevoel te willen vasthouden,
een veilige thuisbasis ervaren.
Het is belangrijk voor de kreeftmens om zijn eigen emoties te beschermen.
Als je goed luistert, hoor je de kreeftmens zuchten en steunen. Hij ervaart
deze opdracht als echt moeilijk en zwaar. Niet verwonderlijk toch als je weet
hoe moeilijk het is om zaken los te laten.
'Ik ben
belangrijk' spreekt de kreeft zichzelf moed in, 'maar ik kom tot de ontdekking
dat ik zonder anderen niets ben, eigenlijk niets voorstel'. Dit is een totaal
nieuwe ervaring voor de mens. Hij weet dat hij iemand is. Het Zijns bewustzijn
treedt naar buiten. 'Ik zal mijn hele rugzak uitstallen op de grond en dan
bekijken wat ik meeneem' aldus de mensenkreeft. Uren, maanden, jaren is hij
bezig met zijn selectie.
Hij vindt het doodzonde om zoveel mooie dingen zomaar weg te doen. Hij heeft
het niet voor niets zolang meegesjouwd. De mens gaat de kreeftles maar eens
uitvoerig bestuderen. 'Wat betekent een kreeft voor mij' denkt de mens. En
hij denkt aan al die andere kreeften die ziek worden omdat ze teveel ballast
proberen mee te nemen. Als je dus iets meeneemt wat niet in jouw belang is
dan wordt je daar uiteindelijk ziek van. Wat een wijsheid zeg. Hoe komt ie
er aan zul je denken. Ah, hier komt duidelijk de ziel van de kreeft om het
hoekje kijken.
De ziel wil namelijk leren en als het lichaam zich niet goed ontwikkelt dan
kan de ziel het niet alleen. De kreeftmens mag leren wat de essentie van het
leven is. Geen toeters, bellen en andere tierelantijnen. Het domein van de
kreeft bevindt zich op de bodem van de zee. Vissers laten kreeften die aan
de wateroppervlakte drijven links liggen.
Als je
ziet hoe kreeften leven dan zie je dat er altijd een bepaalde onderlinge afstand
is. Doet de één een stapje opzij, dan gaat iedereen een stapje
opzij. De kreeft zoekt alleen de ander op als er kleine kreeftjes gemaakt
moeten worden. Soms wil hij dat zijn papa en mama in de buurt zijn. Maar nee,
die hebben ook hun eigen domein.
De kreeft kan nu zijn conclusie trekken: 'hoe leger mijn rugzak, hoe beter
het voor mij is'. Gezondheid gaat voor alles, nietwaar?
Leeuw 23 juli - 22 augustus
De leeuw heeft amper zijn duikervaringen in kreeft verwerkt of een nieuwe
opdracht staat hem te wachten. Hij mag leeuw worden, geen klein, lief welpje
die je zacht kunt aaien, nee, een heuse leeuw. Een leeuw met alles d'r op
en d'r aan. Een leeuw die kan brullen als het moet. Kan laten horen dat hij
in de buurt is. Die laat merken dat er maar één de baas kan
zijn. En dat is hij: meneer leeuw.
Je kent dat sprookje toch wel: The Lion King? Eigenlijk gaat het over hem.
De leeuw is de koning van de vallei.
Niet de olifant of de giraffe. Ben je mal? Nee, de leeuw. Na de zuivering
(het vele loslaten) van kreeft, heeft de mens de kunstenaar in zichzelf ontdekt.
Je houdt het niet voor mogelijk dat hij zo van het ene in het andere kan stappen.
Van de bodem in de oceaan zomaar naar de vlakten en woestijnen. Dat jij de
baas bent is voor anderen gewoon, maar wat moet jij daar aan wennen leeuw.
Soms merk je aan leeuwmensen dat ze twijfels hebben over de 'baas’ zijn.Zo
langzamerhand heeft hij behoefte gekregen om eens wat meer ruimte voor zichzelf
op te eisen. Rekening houden met anderen is prima, maar zoals je weet, zijn
er ook hier grenzen aan de redelijkheid. Hij wil zijn creativiteit wat meer
en beter ontplooien.
Geen slecht voornemen voor iemand die net uit de diepe oceaan komt. Wat de
leeuwmens echter nog niet weet is dat tijdens de logeerpartij in kreeft zijn
lichaam en ziel zich meer met elkaar verbonden hebben.
Ze vertrouwen elkaar nu veel beter. Ze kunnen wat beter en meer met elkaar
overweg.
Sterker nog: ze hebben het gevoel dat ze alles aankunnen. En de leeuwmens
begint dat nu ineens te beseffen. De leeuwmens gedraagt zich alsof hij de
hele wereld aan kan. Leiding geven: geen enkel punt.
Hij voelt zich groter en groter worden. Eigenlijk is er niemand die hem kan
overtreffen. De leeuwmens wil niet alleen de baas zijn, hij is het ook. Maar
dan heb je wel onderdanen nodig, anders werkt het niet.
Hij voelt zich de papa van iedereen, en de anderen zijn voor hem 'zijn kinderen',
ook zij die het niet willen.
Oh, wat is hij groothartig, gul en pompeus tegelijk. Hij staat echt in het
middelpunt van de belangstelling.
Dat past hem goed. Hij speelt met de situatie alsof hij al jaren aan de toneelschool
studeert. Als hij 's morgens wakker wordt en de eerste warme
zonnestralen schijnen over zijn manen, dan weet hij het al. Dit wordt weer
een geweldige dag. Hij rekt zich een paar keer stevig uit. Doch wel op een
boerse en onfatsoenlijke wijze. Gaapt zo ver met zijn bek open dat je hoofd
er gemakkelijk in past, laat een luide ochtendscheet en brult een paar keer
heel hard over de vallei. 'Zo', zegt de leeuw, 'nu weet iedereen weer dat
ik er ben'.
Een echt leeuwmens heeft het voorrecht te nemen als het hem belieft. Heb je
ooit gezien dat een leeuw aan een hertmoeder vraagt of hij haar jong mag opeten
omdat hij al drie dagen niet gegeten heeft? Dat doet een leeuw nooit. Hij
neemt, hij is de koning van de vallei. Vragen? Nooit, dan moet het wel heel
erg met hem zijn. Hij jaagt en grijpt, de anderen staan erbij en kijken ernaar.
Een leeuw gaat niet aan de kant zitten om te bedelen, hij weet niet half hoe
dat moet. Het is voor hem heel eenvoudig: de leeuw neemt.
De leeuw vindt zichzelf zo sterk dat hij het eigenlijk niet kan hebben dat
anderen ook sterk proberen te zijn.
Door die tegenstand raakt hij geprikkeld. Hij kan zo ver gaan met overdrijven
dat het zijn eigen valkuil wordt. De leeuwmens kan daarvan leren als hij wil.
Hij moet de kracht ook voor zijn eigen ontwikkelingsprocessen gebruiken. Het
zelfvertrouwen van de leeuw zorgt ervoor dat hij niet voor een plaats in de
rangorde hoeft te strijden, hij is één met zichzelf, en dat
straalt hij uit.
Zijn omgeving geniet van een dergelijke autoriteit en weet zich veilig. Het
is maar dat je het weet als je een leeuwmens tegen komt.
Streel hem om zijn kracht, en hij zal heel veel van je houden (beschermen).
Maar laat hem zijn troon. Ik waarschuw je; laat hem zijn troon! Anders zijn
de rapen gaar.
De bezielde
mens kijkt eens achterom en overziet het gebied waardoor hij getrokken is.
'Ik begrijp eigenlijk niet waarom ik deze uitdaging aangegaan ben' mijmert
hij bij zichzelf. Hoogtepunten en dieptepunten wisselden elkaar af. Ja, de
mens heeft er veel van geleerd, veel ervaring opgedaan. Hij voelt zichzelf
al een beetje allround. Wat heet! Hij weet nog niet half wat hem te wachten
staat.
Zelf vindt hij dat hij het goed gedaan heeft tot nu toe. Er zijn van die trekjes
die lijken op eigenzinnig en eigenwijs gedrag.
Ach, niets is de mens vreemd, ook dat niet. Hij is nu moe, erg moe, van de
lange tocht door de tijd van de tekens van de zodiak.
Vooral de laatste weken hebben veel van hem gevraagd en hij denkt erover om
maar eens een time-out te nemen.
Het is gebruikelijk op Gaia dat je vakantie neemt in de zomermaanden. Dus
waarom hij niet. Drie, vier weekjes er even tussen uit moet kunnen, nietwaar.
Een stemmetje in zijn binnenste zegt hem echter dat hij beter door kan gaan.
Zijn taak afmaken.
Hij is nu eenmaal goed bezig. Ja, ja, twijfel maakt zich meester van hem.
Goede raad is duur in dit geval. De mens wikt en de godin beschikt. Hij denkt
alleen aan zijn eigen belang. Na enkele flitsende gedachten in zijn hoofd
besluit de mens om zich te goed te doen aan een goede maaltijd: voedzaam en
gezond. Met een goed gevuld buikje is het heerlijk om even languit te gaan,
zijn ogen te sluiten en even weg te dommelen: 'een uiltje knappen'. Zo gezegd,
zo gedaan. Daar zal hij van opknappen. Amper heeft hij zijn vermoeide hoofd
neergelegd op het volle, zachte, groene mos, of hij is al vertrokken. Tijdens
zijn slaap reist hij door de hele kosmos. Geen uithoek is hem te ver.
Hij herinnert zich waar hij vandaan komt. Hij herkent de situaties van nu
in de patronen van de kosmische wetten. Zijn geest is vrij, niet gehinderd
door lichamelijke vermoeidheid. Het wordt hem duidelijk. De reis op Gaia,
welke hij begonnen is, zal hij voltooien.
Hij ziet het goed, heel goed. Alle situaties hebben hun eigen, specifieke
patronen. Precies zo als op de planeet Gaia.
Zoals de kosmos zich tot in het uitspansel ontwikkelt, zo ontwikkelt de mens
zich volgens vaste patronen op Gaia.
Ieder mens heeft zijn eigen specifieke patronen, in de juiste combinatie,
waardoor elk mens uniek is. Er bestaat dus geen tweede jij!
Een hele grote vogel draait cirkels boven de mens. De vogel krijst, krachtig
en doordringend.
De mens schrikt wakker, en vraagt zich verbijsterd af waar hij zich bevindt.
Net was hij daarginds, ver weg. Nu is hij hier op Gaia.
Hij wrijft zijn ogen uit en schudt zijn hoofd. O ja, hij wil verder. Ontdekken
wat het leven verder voor hem in petto heeft.
Waar was hij gebleven? Was hij niet de koning van de vallei? Waar is zijn
troon?
Maagd
23 augustus - 22 september
Oh, wat een
macht voelde de leeuwmens door zijn aderen stromen, dat voelde toch zo geweldig.
Alles kon hij aan. En niet te vergeten, iedereen hield rekening met hem, niemand
die hem tegen kon houden. Dat waren nog eens tijden. De mens bedenkt dat hij
dat aspect er maar in moet houden. Dat is hem erg goed bevallen. De mens staat
met zijn leeuwervaringen voor het hek van maagd.
Terwijl hij over het hek kijkt, ziet hij dat in maagd de zaken toch weer heel
anders komen te liggen. Hij dacht dat hij er bijna was.
Amper halverwege is de mens. Doorzetten, dat heeft hij geleerd in leeuw. Doorgaan,
doorlopen, dat brengt hem uiteindelijk terug bij de godin. De mens ervaart
in maagd dat hij iets van zichzelf moet laten zien. Leren wat het is om een
nieuwe gedachte of een eigen mening te ontwikkelen. Je eigen brein te gebruiken.
Hier volstaat niet meer het verzamelen van onderdanen en te laten zien hoe
goed je bent.
Leren nadenken, analyseren en formuleren zijn thema's voor de maagdmens. Terwijl
de mens over al deze aspecten diep nadenkt komt hij tot de slotsom dat iedereen
hem niet meer als de koning ziet. Dat valt tegen. Wat zo automatisch leek
gaat opeens niet meer op.
Hij was toch de uitgesproken leider? Dat hoeft hij toch niet in te leveren?
Er moet iets ondernomen worden. Maar wat?
Het overleg tussen lichaam en ziel maakt duidelijk dat de oplossing zich bevindt
op het gebied van 'zich nuttig maken'. Zijn troon krijgt hij er niet mee terug.
Maar er schuilen talenten in hem die hij hier kan uitbouwen, kan ontwikkelen.
Hij stelt zich ten dienste van de ander.
Dat wordt oefenen. Dit is een moeilijke periode voor de mens. Hij was gewend
om bediend te worden, en nu mag hij met een blad in de rij gaan staan om de
bestelling van de ander op te nemen. Dat is wennen. Bijna sadistisch, zo'n
omschakeling.
Door de ervaring wordt de mens zich bewust, brengt hij mede
zijn ziel tot bewustzijn. Dat is nieuw voor de mens. Hoe pakt hij dat aan?
De mens is zich bewust van het gegeven dat met het zich bewijzen, hij in maagd
geen stap verder komt. Maar hoe dan wel?
Wat hoort er dan bij maagd? Een stemmetje in hem zegt dat hij zich simpelweg
nuttig moet maken. Een primair gevoel?
Je wordt als het ware een schakel tussen je eigen creatieve bron en de ander.
Daar kan de ander dan weer van genieten.
Ja, ja, de maagdmens zit met een stuk leeuwmens in zijn maag. Hoe raak ik
dat kwijt? Los laten! Was het maar zo simpel.
Een belangrijk gedragsaspect van maagd is het onderzoeken, research plegen.
Onderzoeken hoe je voor de ander, via onderzoek, voorwaarden kunt scheppen,
waar de ander wat aan heeft. De waarde van iets bepalen, rangschikken en ordenen,
selecteren.
Op een manier die doet denken aan 'monnikenwerk'. We noemen dat tegenwoordig
'workaholic'. Kijk maar eens om je heen.
Je kunt veel maagden tegenkomen in het onderwijs en management. Ze zijn druk
bezig zich dienstbaar en nuttig te maken voor anderen.
En als het werk niet af is nemen ze het werk 'gewoon' mee naar huis. Thuis
vinden ze het ook weer normaal dat de 'juf of meester' het werk mee naar huis
neemt. Geen kip die er wat van zegt. Het is soms moeilijk om als niet-maagdmens
met maagden te communiceren.
Ze zijn nogal kritisch, analytisch en soms zwaarmoedig. Sommigen overdrijven
echt: dat zijn de betweters.
Vanuit eigen ervaring de werkelijkheid ontdekken is in het belang van de maagd.
Daar komen de maagden achter als zij zich dienstbaar opstellen naar de ander.'Het
is mogelijk dat de godin zich in deze opdracht heeft vergist’ denkt
de maagdmens.
Weegschaal 23 september - 23 oktober
Nadat de mens
in maagd zijn eigenwijsheid heeft ontwikkeld, is de drang om zich te bewijzen
sterk afgenomen. Hij hoeft niet meer zonodig. Voorheen was de mens, bewust
en onbewust, nogal sterk op zich zelf gericht. Zoals in leeuw.
Er begint zich nu een bewustzijn te ontwikkelen waarbij de mens zich bewust
wordt van het andere; de ander.
Er ontstaat een behoefte aan partnerschap, zaken willen delen. De mens wil
streven naar harmonie en evenwicht. Dat valt een beetje zwaar. In maagd had
hij geleerd om vele zaken goed te overdenken en vooral te analyseren. Als
je dat éénmaal in de gaten hebt en eigen gemaakt, verander je
dat niet zomaar. Je hebt er ten slotte hard voor gewerkt, nietwaar? Je hoofd
staat er niet naar om opnieuw een andere 'job' te kiezen. De weegschaalmens
overdenkt bij zichzelf dat hij wel erg veel te weten is gekomen over hoe de
mens in de wereld staat.
Uiteraard met de daarbij behorende problemen. 'Ik sta niet te popelen om nu
opeens een eigen mening te hebben' denkt de weegschaalmens hardop. Hij wil
wel helder krijgen wat de redenen zijn dat er zoveel misstanden zijn op de
planeet Gaia.
De weegschaalmens wil oplossingen aandragen om de heersende problemen in harmonie
te brengen. 'Wat zou het mooi zijn als iedereen lief is voor elkaar. Als iedereen
nu eens een beetje water bij de wijn doet, dan zal de wereld er veel aardiger
uit zien, meer in harmonie en evenwicht zijn.
De weegschaalmens is een deskundige op het gebied van 'conflicten onder het
kleed vegen' geworden. Vooral als het gaat om het bemiddelen tussen kijvende
partijen. Je zult begrijpen dat dit geen gemakkelijke opdracht is voor de
weegschaalmens.
Ergens diep in zijn binnenste voelt de weegschaalmens een boosheid, een irritatie
opkomen naar vooral oneerlijke mensen.
Beter gezegd: hij voelt agressie opkomen omdat de ander geen rekening met
hem houdt. Overdag houdt hij zich in om 's nachts, middels dromen en tandengeknars,
zijn onmacht en boosheid te uiten. Wat de weegschaalmens ook probeert, ze
luisteren gewoon niet naar hem.
De weegschaalmens wil genieten van het leven, van de schoonheid in de kunst,
de muziek, wil ethische en artistieke waarden hooghouden. Het voelt alsof
hij bevangen wordt door een vorm van besluiteloosheid, onmacht. Hij wikt en
weegt om een goed gefundeerde beslissing te nemen. Nee, hij is niet besluiteloos,
hij weet heel goed wat hij wil. Alleen, de anderen zijn niet bereid om hem
te accepteren als een bemiddelaar die harmonie en liefde brengt. Dit ziet
er voor de weegschaalmens erg onrechtvaardig uit. In weegschaal is het voor
de mens van belang om onderscheid, splitsing aan te brengen in zijn manier
van denken. Dat is nu echt iets om voor weg te lopen, uit te stellen.
Alles heeft hij in maagd overdacht en geanalyseerd. Nu hij bij de mensheid
en de wereld is betrokken komt de weegschaal tot het inzicht dat hij
direkt medeverantwoordelijk is geworden voor zijn directe omgeving, de wereld.
Het begrip, (want de weegschaal begrijpt heel veel van de
anderen), heeft hem te veel beperkt om zich eens goed uit te leven. Het heeft
hem als het ware handelingsonbekwaam gemaakt. Zijn diplomatieke en tactvolle
gedrag heeft hem weinig verder gebracht dan het ervaren van de conflicten
tussen anderen, waardoor hij zichzelf geen recht toedichtte. Als het gaat
om zijn primaire behoefte aan harmonieus contact heeft de weegschaalmens niet
recht durven spreken over het thema: 'liefde of niet liefde'.
De weegschaal moet durven afwegen om daarna een knoop door te hakken. Hij
mag een afweging maken tussen hoofd en hart om daarna zijn standpunt uit te
spreken. De weegschaal moet stoppen met het verleiden van anderen om lief
te doen, dat is een dwaling. Oh, wat heeft de weegschaalmens het moeilijk,
het benauwde zweet breekt hem uit. Als hij zijn, 'te leren lessen' kon uitstellen
dan zou hij dat direkt doen. Maar een stemmetje in hem zegt dat hij er voor
moet staan. Hij mag afwegen, links en rechts, om daarna een keuze in het midden
te kunnen maken.
Hij weet dat het evenwicht zich tussen links en rechts bevindt. In dat midden,
het evenwicht, bevind zich de liefde, de waarheid op de planeet Gaia. Je kunt
je voorstellen dat de weegschaalmens echt in de gaten begint te krijgen dat
hij zal moeten vechten voor de echte liefde, en vooral moet stoppen met lief
doen.
De moraal voor de weegschaalmens is dat hij in naam der liefde steeds moet
zoeken naar het midden om van daaruit te kennen te geven dit is 'liefde' of
dit is 'niet liefde'.
Tjonge,
tjonge, dat kwam er toch wel op aan voor de weegschaalmens. Wat kwam hij hier
zijn valkuilen tegen. Vooral zijn neiging om zaken vooruit te schuiven als
hij niet direct medewerking kreeg van anderen. 'Ze hebben het mij wel moeilijk
gemaakt' overdenkt de weegschaalmens bij zichzelf. 'Eh, ik bedoel te zeggen,
ik heb het mijzelf wel erg moeilijk gemaakt'.
Is het niet schitterend om te zien hoe een mens tot zelfinzicht kan komen
en van daaruit mag groeien naar voor hem ongekende hoogten.
Of hij wil of niet, de mens gaat door naar de schorpioen.
Schorpioen 24 oktober - 22 november
Amper bijgekomen
van de vele lessen in weegschaal ligt de volgende opdracht al op de mens te
wachten. In weegschaal heeft de mens kunnen leren wat echte liefde is, ervaren
wat het is om voorbij het begrijpen (begrip) te kijken. Nu mag de mens het
in schorpioen in de praktijk brengen, hij mag het toepassen op de echte schorpioen
manier. Dat zal nog niet meevallen. De mens krijgt het gevoel dat de lessen
zwaarder worden. Dit is natuurlijk niet zo, de mens beleeft het zo. Alle lessen
zijn even zwaar en moeilijk.
Maar heb je in de gaten hoe het werkt dan lijkt het veel makkelijker te gaan.
De schorpioen heeft als thema het leven en de liefde. Overgeven aan de liefde
voor het leven, de kunst van het leven beleven.De diepte in gaan, dwars door alles heen gaan, doorgronden.
De schorpioen is het 9e teken na de waterman. De waterman als levensbron,
de schorpioen als zuivering.
Een periode waarin natuurprocessen hun werk kunnen doen, transformeren. Het
lijkt wel of de mens hier mag oefenen om aan te kunnen tonen dat hij de lessen
van de liefde geleerd heeft. Examen doen? Je zou het zo kunnen uitleggen.
Leren wat 'wel' en wat 'niet' liefde is. De schorpioen heeft vaak de neiging
zich terug te trekken, terwijl de drijfveer hem stimuleert om harmonie in
de situatie om hem heen te brengen.
Denken dat je het allemaal wel weet is een gedachtegang die niet opgaat bij
de schorpioen.
Als het de schorpioenmens niet lukt, de les niet kan realiseren, dan werkt
alles tegenovergesteld. Hij heeft een bepaalde hoeveelheid gif waarmee hij
kan steken als hij bedreigd wordt. Te vaak en te snel steken maakt hem kwetsbaar,
zo snel kan hij geen nieuw gif aanmaken. Hij mag alleen steken naar diegene
die hem bedreigt.
Oh jee, zijn valkuil is dat hij het juist gebruikt bij hen waar hij van houdt,
bij wie hij zich veilig voelt.
Dan wordt liefde omgezet in vernietiging. Overdreven gedrag manifesteert zich
zodanig dat zijn omstanders er niets meer van snappen. Je kent de bekende
druppel die de emmer doet overlopen. De anderen zijn bang voor een steek van
de schorpioen. Je hebt het misschien wel eens ervaren in een bepaalde situatie
waarin iemand een opmerking naar je maakt, die zo plotseling binnenkomt dat
je even helemaal van de wereld bent.
Poeh, dat is een emotie waarvan je niet direkt weet waar het vandaan komt.
Als de schorpioen het niet goed oppakt dan schept hij zijn eigen tegenstelling:
genezen wordt vernietigen, liefde wordt haat, harmonie wordt ruzie etc.
Wat heeft de schorpioen het moeilijk met al die emoties. Wat is hij bang om
deze te tonen. De oneerlijkheid die anderen de schorpioen aangedaan hebben
ondergaat hij lijdzaam. Deze les van liefde vindt hij wel heel erg moeilijk.
Dat de mensen hem niet begrijpen, daar snapt hij niets van. Hij heeft toch
de beste bedoelingen met de mensheid. Zelf heeft de schorpioenmens niet in
de gaten wat de functie van zijn gif is. Is de schorpioenmens bereidt zijn
gif te gebruiken tegen diegenen die Gods wetten overtreden? Waardoor hij de
mensheid leert voelen en zien wat het manifesteert aan negatieve en destructieve
activiteiten. De schorpioenmens ervaart deze les wel als heel erg moeilijk
en zwaar. Zachtmoedigheid en een zachte stem zijn kenmerken van de schorpioen.
Reagerend vanuit zijn 'geestelijke' wereld in plaats vanuit zijn buik. Van
waaruit zijn ziel naar de wereld kijkt en een antwoord tracht te vinden, op
de vraag 'Wat is Liefde?".
Het tonen van zijn emoties is zijn grootste angst. De goden weten hoeveel
ellende dat kan veroorzaken. Uit angst voor disharmonie 'kropt' de schorpioen
alle gif op en maakt zichzelf ziek. De innerlijke spanning wordt ondragelijk.
Ligt hier de essentie van 'wat is liefde?'.
Wordt hier Gods bedoeling gevoeld? De schorpioenmens vindt het maar wat moeilijk
om zich volledig in te zetten. Om gestalte te geven aan een hogere vorm van
liefde. Wordt in schorpioen de mens duidelijk gemaakt dat hij zijn eigen 'geneesheer/vrouw'
is?
De oplossing van de schorpioenmens ligt dus onderin de buik, daar waar het
gevoel huist. De plaats waar onderscheidt gemaakt wordt tussen waarheid en
liefde, tegen over schijnheiligheid en niet liefde. Daar weet de mens wat
belangrijk is. De schorpioen mag zijn gif gebruiken om het goede een kans
te geven. Dat wordt nog veel oefenen, heel veel. 'Waarom leveren ze geen programma
en routebeschrijving bij deze lessen? denkt de schorpioenmens hardop. Hij
kruipt in elkaar om zich voor te bereiden op de volgende oefeningen.
Mens in schorpioen zijn is maar moeilijk. Het leven in dit teken is emotioneel
zo intens, zo oncontroleerbaar, zo krachtig dat je door kunt schieten naar
het extreme: vernietigingsdrang, naar kapot maken wat mooi is, waar je van
houdt.
Had je maar een maatje waarmee je over grenzen kon gaan, kon leren en voelen
wat een relatie inhoudt.
Wat voelt de schorpioenmens zich gevangen of beter gezegd: hij voelt zich
niet vrij!
Boogschutter 22 november - 21 december
De mens. Ziel
en lichaam in één verenigd, zijn al reizend door de zodiak in
boogschutter aangekomen.
Boordevol intense emoties uit zijn schorpioentijd zal de boogschuttermens
zijn mond open moeten doen. Hij heeft in schorpioen ervaren dat er meer is
in het leven, dat we samen kunnen werken aan een betere wereld. Oh, oh, oh,
hij wil het wel uitschreeuwen naar iedereen.
Maar hoe vertel je het de anderen. Hoe kan hij vorm geven aan wat hij weet,
de kennis die hij opgedaan heeft in vorige periodes.
In het diepst van zijn ziel weet de boogschutter dat hij de mensen iets te
vertellen heeft. Als hij om zich heen kijkt dan ziet hij dat de mensen niet
veel geleerd hebben als het gaat om relaties, met elkaar omgaan, met de natuur,
de dieren, etc.
Hij zal ze wel helpen om hun kosmisch bewustzijn te vergroten. De boogschutter
wil alle mensen wel letterlijk redden, ook al zal hij er zelf bij verdrinken.
Hij is bereidt de 'opvoeding' van deze mensen ter hand te nemen. Zal hij in
de gaten hebben dat hij daarbij ook zichzelf moet opvoeden? Als je anderen
wilt opvoeden heb je daar zeker eigenschappen voor nodig, die het mogelijk
maken, dat je als boogschutter weet wat de ander nodig heeft. En laat dat
nu net de valkuil van de boogschutter zijn.
Hij denkt echt te weten wat de mensen nodig hebben om welopgevoede wezens
te worden. Hij wil het wel van de daken (kansel) schreeuwen. Hij
heeft een hele belangrijke missie. Vergis je niet in hem. Met heel veel enthousiasme,
pijl en boog omhoog, begint de boogschutter als Gods beste P.R.-man de aardemensen
een lesje te leren.
Wat hij in schorpioen geleerd heeft aan echte liefde, daar is nu geen tijd
voor. Een goede leraar weet dat liefde en opvoeden twee verschillende aspecten
van het leven zijn. Hij laat 'zijn leerlingen' zien dat hij kan opvoeden en
dat hij 'les' kan geven.
Of de 'leerlingen' ook begrijpen waar hij het over heeft komt nog niet direkt
bij hem op. Zijn taak is het leraarschap gestalte te geven.
En daarmee de wereld een eind voorwaarts te stuwen. Het gaat echter niet zoals
hij zou willen. Aan zijn enthousiasme zal het niet liggen.
Zo gevoelig als de boogschutter is, zo eigenwijs is hij ook. Hij denkt dat
hij weet hoe de wereld in elkaar zit en werkt.
En dat zal hij de anderen duidelijk maken. Maar komt zijn boodschap ook over?
Vanuit zijn alwetendheid ziet de boogschutter dat er iets is wat niet klopt.
De boogschutter als leraar heeft een boodschap uit te dragen. Dat weet hij.
Maar beseft hij ook dat het de vraag is of 'zijn leerlingen' hem ook kunnen
volgen, laat staan snappen, in wat hij bedoelt te zeggen? Hij filosofeert
wat af, onze boogschuttermens. Eigenlijk zou hij ook een maatje moeten hebben
waarmee hij zich, op hetzelfde niveau, geestelijk verwant voelt. Het leraarschap
van de boogschutter geeft een solitair bestaan.
Een tweelingenmens zou hem kunnen ondersteunen, dat is een persoon die over
veel informatie beschikt.
De liefde uit schorpioen transformeren naar een kosmisch bewustzijn vergt
meer tijd dan de boogschutter dacht. Allerlei drijfveren ervaart hij van binnen.
Zijn inspiratie en enthousiasme komen wel duidelijk naar buiten. Maar is zijn
expansiedrift wel zichtbaar? 'Er is meer. Ik wil meer'. Boogschutter, maak
je idealen en doelen concreet. Richt je pijlen daarop en zorg dat je dan het
vertrouwen hebt om je pijlen los te laten.
In de basis weet de boogschutter dat er vertrouwen aanwezig is. Maar dat de
boogschutter zichzelf eerst moet opvoeden, en van daaruit zijn leraarschap
en meesterschap te kunnen oefenen, vergt meer tijd dan hij had verwacht.
De boogschuttermens heeft een sterk ontwikkelde verwachting dat het anders
en beter kan, zo'n ongelooflijke hoop dat alles goed komt.
Je kunt stellen dat hij een speciaal lijntje met God heeft wat hem in staat
stelt, om op zijn manier voor het hogere doel in het leven te kunnen gaan.
Zijn vertrouwen in God en de kosmos is zo groot, daar moet wel een groot vertrouwen
uitspreken.
Het lijkt wel alsof de mens zijn reis, door de dierenriemtekens, door de zodiak,
het beklimmen van een hoge berg is.
Elke keer kom je weer een eindje verder. Soms gaat het even omlaag om daarna
weer stijl omhoog te gaan.
De mens heeft ondertussen elf van de twaalf trajecten afgelegd met wisselende
resultaten.
Hij komt nu aan bij de laatste. Hij is benieuwd wat deze laatste etappe hem
aan nieuwe ervaringen oplevert.
Steenbok 22 december - 20 januari
Al elf keer
heeft de mens ervaren wat het is om over te gaan van het ene naar het volgende
teken.
Net, na erg veel moeite, had de mens zich een aantal ervaringen eigen gemaakt,
of hij moest zich weer instellen op nieuwe onbekende situaties. Zo ook gaat
het met de overgang van boogschutter naar steenbok.
De mens krijgt nu de opdracht om zijn boogschuttereigenschappen weer los te
laten, door ze te integreren. Daarmee schept hij voor zichzelf condities om
aan het einde van zijn reis, het slot, zijn 'eigen' berg te bouwen. Je kunt
stellen dat de steenbok het in boogschutter geleerde nu in de praktijk mag
gaan brengen. Hij worstelt nog behoorlijk met zijn leraarschap. Als je dat
eenmaal eigen gemaakt hebt, laat je het niet gemakkelijk los. Jaren achtereen
anderen onderricht geven, is niet iets wat je gemakkelijk aan de kant van
de weg zet. Integendeel.
Je eigen berg bouwen, hoe doe je dat? In hart en ziel is hij nog steeds een
idealist. Hij kan de anderen 'redden'. Hij zal voor hen wel een berg bouwen.
Die verantwoordelijkheid uit zijn boogschuttertijd speelt hem steeds parten.
Hij moet leren om ook voor zichzelf een 'berg' te bouwen. Zodat hij kan overzien
enervaren
wat hij zoal geleerd heeft tijdens zijn reis door de zodiak. Dit heeft niets
met egoïsme te maken. Wat je voor een ander doet is voor een ander. Je
kunt voor een ander goed zijn, als je zorgt dat je voor jezelf ook je zaakjes
goed geregeld hebt. De steenbok heeft overzicht nodig. Hij staat op 'eenzame
hoogte' van waaruit hij structuren kan aangeven. Maar ze zelf ook duidelijk
ziet. Zijn verworven talenten en eigenschappen maken het hem mogelijk zijn
eigen berg, op een behoedzame en degelijke manier, te bouwen. Het lijkt alsof
de steenbok zich mag manifesteren in de wereld, door het goddelijke in zichzelf
te openbaren.
Hij moet bereid zijn, zijn ego vorm te geven en desnoods te verdedigen. Zijn
eigen berg verdedigen. Dat is iets wat de steenbokmens moeilijk vind en liever
ook niet doet.
In boogschutter luisterden de mensen naar wat hij te vertellen
had. Hier moet hij laten zien dat hij de leider is, hij heeft er ten slotte
lesgeld voor betaald.
De verantwoordelijkheid voor de anderen mag hij loslaten. Zij mogen zelf leren
verantwoordelijk te zijn.
Alleen op 'zijn' berg, daar zie je de steenbok staan. Hij
overziet alles. Hij heeft alles onder controle, je herkent hem aan een sterk
rechtvaardigheidsgevoel. Het is wennen voor de steenbok. Hij wil eigenlijk
niet laten zien dat hij ijdel is, maar toch.....
Zijn behoefte aan status is in de steenbokmens sterk aanwezig. Als hij daar
boven op de berg staat heeft de steenbok de gelegenheid om alles te overzien.
Op 'zijn' berg probeert de steenbokmens inzicht te krijgen in de aspecten
leraarschap, meesterschap en leider zijn.
In het eerste speelt opvoeden een belangrijke rol. Terwijl binnen de rol van
het leiderschap, hij als steenbokmens ook zijn hoorns mag, of misschien moet
gebruiken, om zijn berg te verdedigen.
Zal steenbok dan de periode zijn waarin de mens de realisatie van zijn persoonlijkheid
kan demonstreren?
Je kunt steenbokken herkennen aan hun karakteristiek gedrag. Betrouwbaar,
ambitieus, geduldig, plichtsgetrouw, maar ook krachtig.
Als je hem iets teveel treitert, neemt hij je graag op zijn horens en gooit
hij je van 'zijn' berg af.
Als de steenbok zijn les niet helemaal begrepen heeft, zal hij vaak bezig
zijn met het bouwen van een berg voor een ander. Voor zijn baas bijvoorbeeld.
Het resultaat kom je vaak tegen: dat word je uiteindelijk weer afgepakt.
Aan het eind
van de steenbokperiode, op de top van de berg, overziet de mens alle gebieden
die hij heeft doorlopen.
Daar links beneden ziet hij de periode van de leeuw. Dat vond hij schitterend,
koning zijn, en iedereen accepteerde dat.
Meer naar rechts het gebied van de ram. Verbazingwekkend, zo mooi en prachtig
had hij alles nog niet gezien. Het was me een tocht.
Het was een tocht om te leven, misschien wel uit te leven. Maakt niet uit.
Maar maak er geen overlevingstocht van. Dan wordt alles zo zwaar en moeizaam.
Als hij alles nu eens van te voren had geweten? Ja, mens, dan was je er misschien
niet aan begonnen. Zo gaat dat.
Hij beziet nog eens alle terreinen en gebieden van de zodiak, die hij ervaren
heeft. Wat hij tegen gekomen is.
En vooral, niet te vergeten. Hoe hij zichzelf heeft ontdekt.
'Heb ik mijn opdracht voltooid?' denkt de mens hardop. Alle twaalf tekens
heeft hij toch redelijk doorlopen.
Hij heeft zijn best gedaan, en genoten.
En daar gaat het in het leven om, nietwaar?
Terwijl hij
daar op de punt van de berg staat, verschijnt er een engel aan hem.
Een engel als boodschapper. Zilverwitkleurig met twee prachtige vleugels op
de rug.
'Je denkt dat je klaar bent mens. Dat jij je opdracht hebt voltooid. Maar
je weet waar je aan begonnen bent.
Jij wilde door ervaring en oefening zover komen dat je weer dichter bij de
godin kon gekomen. Je taak zit er nog niet op.'
Moedeloos en geschrokken kijkt de mens op naar de engel. Hier begrijpt hij
niets van.
Lichaam en ziel zijn gekoppeld, om op Gaia te leren samenwerken. Ze hebben
ieder op hun manier hard gewerkt en veel geleerd.
'Ik weet het' roept de mens vertwijfelt.
Het was soms erg moeilijk. En het lukte mij ook niet om 'er onder uit te komen'.
Dat was inderdaad waar.
Als het te moeilijk werd, of ingewikkeld was, complex. Dan probeerde de mens
er een draai aan te geven om er onder uit te komen.
Het lukte helaas nooit. Als hij dacht dat het hem lukte om ergens voor weg
te lopen dan lag het de volgende keer weer voor zijn voeten.
'Het leven was hard en streng' vond hij, ' en kende geen mededogen'.
En de engel zag de diepe angst en onzekerheid in de ogen van de mens.
'Luister' sprak de engel de mens liefdevol toe. Je hebt het nu éénmaal
geprobeerd en denkt dat daarmee de kous af is.
Het lukt niemand, om in één keer alles te leren wat er te leren
valt. Oefening baart kunst. Zolang jij op Gaia bent, ga jij keer op keer als
ziel de verbinding aan met een lichaam. Het maakt niet uit welk lichaam. Jullie
vormen een éénheid die uniek is in de kosmos.
Zij bestaat alleen maar op de planeet Gaia. Deze verbinding maakt het mogelijk
om een geweldige kracht te ontwikkelen, waarmee jij als mens zelf, de grootste
opdrachten kunt uitvoeren.
Hoe vaker je de verbinding maakt hoe meer power jullie, als ziel en lichaam,
kunnen ontwikkelen.
'Maar hoe vaak moet ik dat doen om weer bij de godin te komen?' vroeg de bange
mens.
'Dat ligt aan jezelf' sprak de engel. 'Dit gaat niet goed' dacht de mens.
'Dit geeft problemen'. En hoe vertel ik het de anderen?
Hij wist het niet meer. Boven op de berg stond hij, de steenbok. Hij dacht
dat het goed was.
En nu komt er een engel van boven die zegt dat hij vaker door de zodiak moet.
Was dit wel de afspraak?
'Ik zal je het opnieuw uitleggen' sprak de engel. Engelen zijn zo geduldig,
weet je. Ze hebben echt engelengeduld.
Als wij mensen ergens genoeg van hebben, dan blijven engelen geduldig uitleggen
wat ze bedoelen.
Wij worden ongeduldig als anderen ons niet gelijk snappen. Engelen dus helemaal
niet.
De engel vervolgde haar boodschap:
'Het is de bedoeling
dat jullie mensen niet één keer leven, maar vele levens doormaken.
Je hebt zelf ervaren dat veel oefeningen moeilijk en vooral zwaar zijn. Je
hebt alle tekens in de dierenriem 'Zodiak' doorlopen.
Maar zeg nou zelf, weet je alles al? Ben je nu volmaakt, zo als de godin?
Je denkt dat het moeilijk is.
Je vindt het alleen maar moeilijk omdat je het niet helemaal begrijpt. Kijk,
je moet het zo zien.
Je wordt geboren in een bepaald teken van de Zodiak. Dat is jouw startpunt.
Daar ligt je grootste les voor dat leven.
Maar ook ieder jaar in je leven ga jij door alle tekens, om telkens weer een
stukje te leren van wat je nog niet weet of kunt.
Dus als jij in dit leven tachtig jaar gaat worden, betekent dit, dat je belangrijkste
les in je geboortedatum zit.
Plus de invloed die nog uitgaat van het moment waarop jouw conceptie plaatsvond.
Dat is het moment waarop je ouders de liefde bedreven. Vervolgens loop je
vanaf je geboortedag ieder jaar door alle tekens. Twaalf per jaar, en pikt
daar steeds een ervaring uit ieder teken op.
En dat doe je dus tachtig jaar lang. Dat is dan nog maar één
leven. En om dicht bij de godin te komen heb je misschien wel duizenden levens
nodig. Op elk moment van het jaar, in alle tekens kun je geboren worden.
En wat denk je ervan, als je weet dat je ook overal, op ieder klein plekje
op de planeet Gaia geboren kan worden.
Wie weet waar jij al niet geboren bent. Begrijp je het nu Gaia-mens?'
Poeh, poeh, de mens staat te duizelen van zoveel informatie. Hij heeft het
dus zelf in de hand.
Eenvoudig gezegd: als de mens de verantwoordelijk neemt voor zichzelf, dan
leert hij het meest.
Hij kan het dus niet meer bij de ander leggen. 'Verbeter de wereld, begin
bij jezelf!’.
'Laat mij er het beste van maken' zucht de mens. Hij schikt zich in zijn lot.
'Nee, nee' zegt de ziel, 'wij gaan ervoor'.
'Op naar het paradijs!'.
Epiloog
Wat een mooi
sprookje, vind je niet? Misschien denk je wel dat het echt is. Laat je niet
voor de gek houden.
Het is echt. Het gaat over jou en mij. De kosmos zit zo fantastisch simpel
in elkaar, dat je bijna vergeet hoe groot en enerverend het is.
'Zo boven, zo beneden' beweerden oude wijsgeren uit vervlogen tijden.
Eigenlijk ben jij een kosmos in het klein. Het werkt op de zelfde manier.
Alles is in beweging en verandert om de haverklap. Alleen als je het weet,
kun je zien hoe het werkt. Stel het je voor. Je bent een klein radertje, dat
draait met een ander radertje.
Zo zijn er triljoenen radertjes, die om elkaar en in elkaar draaien. Houd
één radertje zich niet aan de spelregels dan loopt daar de boel
vast, daar knalt het dan.Zo
is het ook met ons. Je wordt geboren in een bepaald teken, je zonneteken.
Dat is gelijk je hoofdles. Daar valt het meest voor je te oefenen. Vanaf je
geboorte loop je ook elk jaar alle andere tekens door.
De kosmos heeft het zo bedacht dat je daar ook nog wel iets van kunt leren,
naast je zonneteken.
Je ziet, dat je het erg druk kunt hebben met al die lessen in de twaalf tekens.
Maar geen nood. Als het een maand niet lukt, dan weet je dat er volgend jaar
weer een gelegenheid komt. Zo blijf je bezig, niet waar.
Als je goed gelezen hebt, en niet aan het wegdromen bent gegaan. Dan weet
je ook dat er vele valkuilen in alle tekens verborgen zitten. Die zijn natuurlijk
niet allemaal aan de orde geweest.
Dat is ook niet de bedoeling. Het leven wordt wel erg gemakkelijk, als je
alle antwoorden al zou kennen. Er moet genoeg over blijven voor jou, om zelf
op onderzoek uit te gaan. Wat je geleerd hebt vergeet je nooit weer. Waar
je tegen aan loopt en niet afmaakt of oplost, komt de eerste, de beste keer
weer op je pad. Dat is het mooie van dit zo groots opgezette plan.
Je krijgt namelijk nooit het gevoel dat je er klaar mee bent. Denk je dat
je iets hebt opgelost, geleerd, wat in je rugzak kan, dan dient zich direkt
het volgende aan. Eerst denk je dat het steeds moeilijker wordt. Maar dat
is schijn.
Het gaat erom of je door hebt wat er gebeurd.
Hoe meer jij je best doet om alles snel te leren. Zeg maar, de oefeningen
uit het hoofd te leren. Hoe lastiger het wordt.
De kunst is om met een open mind, je mee te laten glijden, als een veertje
op de wind. Het weet niet waar het neer komt.
De zaden van planten en bomen laten zich op de wind meedrijven en zijn blij
verrast als ze zien waar ze terecht gekomen zijn. Zelfs de vogels helpen de
zaden een handje. Beter gezegd een bekje.
Heb je ooit gezien dat een sneeuwvlokje zich verzet, voordat het op de grond
valt? Nee, een sneeuwvlokje weet, is zich bewust van het feit dat het zacht
zal landen. En als ze met z'n velen zijn, dan komen er kinderen en die maken
er een bal van. Dan kunnen ze elkaar bekogelen met sneeuwballen. En onze zon
zorgt er dan weer voor dat, wat eens een sneeuwvlokje was, weer water wordt
en terugkeert naar de zee. Daar verdampt het en begint de reis van de druppel
opnieuw.
Zo gaan wij als het ware ook steeds door alle tekens. En elke keer leren we
weer wat bij. Maar denk eens goed na.
Stel, je zou je verzetten tegen al die oefeningen en lessen. Hoe ziet dat
er uit, zou je denken?
Met beide handen en voeten ben je druk bezig je te verzetten. Je komt aan
niets anders toe. Daar heb je geen tijd voor. Je verzetten wil je.
Dus is de moraal van dit verhaal is: 'Word wakker. Herinner je wie je bent.
En neem je plaats in'.
Laat je meedeinen op de kosmische golven en grijp de mogelijkheden die zich
voordoen. Maar doe het zelf, ga je eigen weg.
Je ziel kent die weg en heeft je lichaam nodig om dat te bereiken.
Als je alles, vele duizenden levens, hebt doorlopen. Hebt geoefend en geleerd.
Dan weet je waar je uit zult komen. Juist.
Bij de godin. Of ze dan nog zo knap is, weet ik niet. Ik denk het wel, ietsje
grijzer misschien.
Of ze thuis zal zijn is ook de vraag. Misschien is ze iets moois aan het creëren
op een andere planeet. In een zonnestelsel aan de andere kant. Ze is wat dat
betreft totaal onvoorspelbaar. Maar wat je wel kunt doen is het kunstwerk
bekijken, in haar slaapkamer.
Dan kun je zien waar je geweest bent. Waar je vandaan komt.
Dan mag jij ook even op haar hemelbed liggen en in gedachten teruggaan naar
de planeet Gaia.
De planeet waar je zo ontzettend veel beleefd hebt.
Een ervaring die je niet graag had willen missen.
En daar bedank je de godin maar voor als ze thuiskomt.
Je
mag nu, na het lezen van dit sprookje, ook wel even een hazenslaapje doen.
Welterusten, droom veel en vooral mooi.
Copyright © 2002 -- Jan Anne Loonstra
Niemand mag zonder voorafgaande toestemming van de maker van dit auteursrechtelijk beschermd werk, het werk gebruiken, verveelvoudigen, bewerken of openbaar maken